Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

adder

betekenis & definitie

(‘addər) v. (-en, -s; -tje) [~ Lat. natrix, waterslang] bruinachtig giftslangetje met een x-vormige figuur op de stompe driehoekige kop, en een zwarte zigzaglijn over de rug (Vipera berus): de komt in geheel MiddenEuropa voor. Gez, alsof hij op een getrapt had, gezegd van iemand die plotseling schrikt; een aan of in zijn boezem, aan zijn borst koesteren, kweken, voeden, weldaden bewijzen aan iemand die ze met snode ondank zal vergelden : er schuilt een in het gras, er schuilt gevaar onder fraaie schijn.

< >