('achtər) v. (-en)
I. [achter I 1] Ontl. gedeelte achter aan de hand, handwortel. -
II. [achter II 1]
1. Eig. in de rijschool, deel van een paard dat zich achter de ruiter bevindt, achtergestel van een paard.
2. Metf. in het kaartspel, laatste speelbeurt: aan de zijn, zitten; de krijgen, bekomen, hebben.