Wat is de betekenis van Achterhand?

2024-03-29
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

achterhand

De positie rechts van degene die in een slag moet voorspelen. Een speler in de achterhand heeft het voordeel dat de andere drie spelers eerst moeten bijspelen zodat hij de slag, indien gewenst, met een relatief lage kaart kan winnen. Zie ook: goedkoop; ingooi; vork

2024-03-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Achterhand

of achterstel. Bij de beoordeling van een dier verdeelt men de romp wel in drie gedeelten, t.w. voor-, midden- en achterhand. De a. is dat gedeelte van de romp, dat achter de loodlijn ligt, welke uit de heup kan worden neergelaten. Het omvat het gehele bekken met het achterbeen (z. Exterieur) .

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Achterhand

v. (-en), 1. (ontl.) handwortel; 2. achtergestel (van een paard); (termen bij de cavalerie) de achterband naslepen, onder de achterband brengen; 3. (kaartsp.) aan (Zuidn. ook op) de achterband zijn of zitten, de achterband hebben, het laatst aan de beurt komen; 4. (fig.) de kaarten welke de speler in handen heeft, die a...

2024-03-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Achterhand

handwortel die de hand aan de voorarm verbindt. Ook: achtergestel van een paard.

2024-03-29
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Achterhand

is de handwortel, die de hand aan de voorarm verbindt. Achterhand wordt ook gebruikt ter aanduiding der achterste ledematen van de huisdieren en vooral van paarden, waar het het achterdeel van het lichaam aanduidt.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

achterhand

v. -en, handwortel, die de hand aan de voorarm verbindt; de twee achterbenen v. e. paard; kaartspel: wie is (of: zit) aan de achterhand, heeft de laatste speelbeurt?

2024-03-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Achterhand

naam van het lidmaat, dat de hand met den voorarm verbindt ; ook worden de achterste ledematen van huisdieren (vooral bij paarden het achterdeel van het lichaam) a. genoemd.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

achterhand

('achtər) v. (-en) I. [achter I 1] Ontl. gedeelte achter aan de hand, handwortel. - II. [achter II 1] 1. Eig. in de rijschool, deel van een paard dat zich achter de ruiter bevindt, achtergestel van een paard. 2. Metf. in het kaartspel, laatste speelbeurt: aan de zijn, zitten; de krijgen, bekomen, hebben.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

achterhand

achterhand - ach'terhand, v./m. (-en), 1. handwortel; 2. achterstel (van een paard); termen bij de cavalerie: de naslepen, onder de — brengen; 3. aan de — zijn of zitten, de hebben, het laatst aan de beurt komen; 4. (fig.) de kaarten die de speler in handen heeft, die het laatst aan de beurt is; ook deze speler zelf.