(a:n'voegəndə) v. vorm van het werkwoord in gebiedende of wensende hoofdzinnen : hij spreke nu; God beware u. Syn. konjunktief, subjunktief.
Opm. Vroeger werd de aanvoegende wijs gebruikt in [bijgevoegde] zinnen, die iets gebiedends, wenselijks, mogelijks of onzekers uitdrukten. Thans wordt zij in die bijzinnen door de aantonende wijs vervangen. Men zegt niet meer : ik wil dat het paard lope, maar : dat het paard loopt.