Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

nu

betekenis & definitie

I. bw.

1. op dit ogenblik, in deze tijd: en waarom niet ? -, veel meer dan ooit; - of later; tot toe; - of nooit, nu moet het gebeuren omdat de kans daartoe nooit weer zal voorkomen. Syn. tegenwoordig, thans.
2. op een zeker ogenblik: ze was eens aardig en dan weer erg prikkelbaar; - en dan, van tijd tot tijd.

II. o. tegenwoordig ogenblik, tegenwoordige tijd: wat is het in vergelijking met de eeuwigheid? III. vgw. op het ogenblik waarop, in de omstandigheid waarin: hij komt, het te laat is; -, dat ieder er een goede kleermaker op na houdt. IV. tw. om aan te sporen, op te wekken, te vragen, te konstateren enz.: hoor -, Piet, en doe wat ik je zeg: -, neem nog wat; -, wat denk jij ervan? hoe -, is dat niet juist? welke fatsoenlijke jongen deed dat -? -, het kwam terecht; ja, dat gezanik? goed, maar...; ze zijn juist wel niet van de allerfijnsten, maar...; de mensen zijn eenmaal zo; trekken we de lijn AB...; dan, voer hij voort...; -, ik voor mij meen dat niet; maar, ik bedank je, hoor? ja, dan neem ik afscheid; in den beginne schiep God de aarde, de aarde was...; zo sukkelen wij maar voort; 'n brutale, (hoor)? ben je niet moe? (antwoord) -, of ik.