naam van een reeks belangrijke joodse leiders. Gamaliël I was een vooraanstaande Farizeeër in de eerste helft van de eerste eeuw.
Hij was een kleinzoon van Hillel en ook de leermeester van de apostel Paulus. Volgens Hand. 5:34 nam hij een tolerante houding t.o.v. joodse volgelingen van Jezus aan. Gamaliël II, kleinzoon van Gam. I, was een geleerde die in de jaren na de oorlog van 66-74 een grote rol heeft gespeeld bij het consolideren van de beginnende rabbijnse beweging in Javne, waarbij hij overigens in een machtsstrijd gewikkeld raakte. Veel van zijn halachische beslissingen vindt men in de Misjna en Talmoed alsmede kleurrijke verhalen over hem. Gamaliël III, eerste helft derde eeuw n. C., zoon van Jehoeda ha-Nasi, werd door zijn vader tot Patriarch aangesteld. Van Gamaliël IV en V is weinig bekend behalve dat zij resp. eind derde eeuw en ergens in de vierde eeuw Patriarch van Palestina zijn geweest. Gamaliël VI was aan het eind van de vierde en begin van de vijfde eeuw de laatste Patriarch van Palestina; in 415 n. C. werd hij door keizer Theodosius II afgezet. Hij was een zeer erudiet man met vele contacten in de pagane en christelijke geleerdenwereld van zijn tijd. Hij correspondeerde in het Grieks met de beroemde redenaar Libanius van Antiochië en hield zich zelfs met medische wetenschap bezig.