geschriften gevonden in een aantal grotten ten noord-westen van de Dode Zee, waarvan de vondsten bij Qumran de meest bekende zijn. Van 1947 tot 1956 zijn in elf grotten bij Qumran vele duizenden handschriften gevonden, meestal in erg fragmentarische vorm, die vele honderden joodse teksten uit de periode van de derde eeuw v.
C. tot de eerste eeuw n. C. bevatten (circa 800 werken waarvan 200 bijbelboeken). De manuscripten bevatten dus voor een kwart bijbelteksten, maar voor een veel groter deel niet-bijbelse, religieuze teksten, waarvan vele in diverse exemplaren. Deze teksten hebben onze kennis van het jodendom in de periode tussen de bijbel en de rabbijnse literatuur aanzienlijk vergroot. De niet-bijbelse teksten zijn religieuze documenten die uiteen vallen in twee groepen: een deel is geschreven door de leden van de radikaal apokalyptische tak van de Essenen die zich aan het eind van de tweede eeuw v. C. te Qumran in de woestijn van Judea hebben gevestigd; deze teksten onderscheiden zich door de uitgesproken sektarische taal en denkbeelden die zij ten toon spreiden; een ander deel is van niet-sektarische oorsprong en reflecteert gedachtengoed dat in bredere joodse kring gangbaar was. Men vindt onder deze rollen, naast ‘orderegels’ voor het leven in de gemeenschap van Qumran, ook teksten over het aanstaande einde der tijden, parafrasen van bijbelteksten, commentaren op bijbelboeken (Pesjer), bijbelvertalingen in het Aramees (Targoem), wetsteksten of halachische tractaten, wijsheidsteksten, gebeden, hymnen en psalmen etc. Onder de term ‘Dode Zeerollen’ worden naast de geschriften uit Qumran, ook de teksten verstaan die in Wadi Murabba’at, Nachal Chever en Masada zijn gevonden; dit zijn hoofdzakelijk juridische documenten.