Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 05-12-2019

Vrije jongens

betekenis & definitie

In de computerwereld heersen de vrije jongens. Standaardisatie is hun grootste vijand. Als het even kan, brengen ze een bestaande standaard om zeep. (De Volkskrant 30-11-1996)

Hebben Van Kooten en De Bie de uitdrukking vrije jongens bedacht? Je leest dit vaak en zij hebben het zelf ook wel eens gesuggereerd. Toch is het niet zo en dat is makkelijk aan te tonen. De uitdrukking is namelijk al ver voor hun geboorte in druk verschenen. De Amsterdamse schrijver Justus van Maurik (1846-1904) gebruikte vrije jongen minstens drie keer in zijn boeken, het eerst in 1883. In 1897 schreef hij in Amsterdam bij dag en nacht: ‘Kleine Mientje, heb ik gepasseerd en Woensdag begraven. Ik ben nou weer alleen - ’n vrije jongen, zooals de menschen dat noemen.’

Van Maurik gebruikte urije jongen steeds voor ‘alleenstaande, vrijgezel, ongebonden man’. Later is het nog herhaaldelijk in die betekenis gebezigd, onder meer door Jef Last en Simon Carmiggelt. Gaandeweg kreeg het tevens de betekenis ‘iemand die zijn eigen gang gaat’. Ook Van Kooten en De Bie gebruikten vrije jongen aanvankelijk op die manier. Bijvoorbeeld toen zij in 1968, in een vraaggesprek met De Nieuwe Limburger, toegaven dat het een misser was geweest om als Klisjeemannetjes mee te doen aan het televisieprogramma Fanclub:

Als je op een gegeven moment wordt uitgenodigd om voor de buis op te treden, dan kan het je niet schelen in welk programma ze je zetten. Al is het in een forum over de bosbouw in Suriname.

Dan doe je het nóg. [...] We voelden ons door niets en niemand gebonden. We zijn volmaakt urije jongens. Het gaat er alleen om, dat onze mannetjes uit de verf komen.

Ook op de plaat Hengstenbal uit 1977 komt de uitdrukking voor, in de beroemde dialoog van de Klisjeemannetjes over hun seksleven. Als Klisjeemannetje Van Kooten zegt dat hij met zijn ejaculatie een volwassen vent ‘met gemak’ van z’n brommer zou kunnen spuiten, en dat acht keer achter elkaar, zegt De Bie: ‘Acht keer? Ja vroeger toen we een vrije jongen waren, toen wou ik nog wel eens een tweede boom opzetten. Maar daar zaten dan altijd twee of drie weken tussen.’ Maar op 28 september 1980 veranderde er wat. Op die dag kondigden Jacobse & Van Es - de Haagse penozeafsplitsingen van Van Kooten en De Bie - aan dat zij de Tegenpartij hadden opgericht, een partij die nadrukkelijk werd gepresenteerd als een groepering van en voor vrije jongens:

F. JACOBSE:

‘De Tegenpartij is een partij voor alle Nederlanders die niet meer tegen Nederland kennen. [...] Waar gaat het om? Nederland is ooit groot geweest door de vrije jongens. Grote en kleine zelfstandige ondernemers die nooit te beroerd waren om 48 uur per dag hun handen te laten wapperen. Welnu, kijkers, in dit Nederland zien wij, dat deze vrije jongen met uitroeiing en sterving bedreigd wordt. Deze vrije jongen is een gevangene van het systeem geworden. Een pario.’

TEDJE VAN ES:
‘Zó. En daarom zeggen wij: Al onze vrije jongens motten vrij. Stemp daarom vóór... de Tegenpartij!’

In alle volgende sketches van de Tegenpartij stonden de vrije jongens min of meer centraal. Zo legden Jacobse & Van Es een krans bij de standbeelden van ‘grote vrije jongens’ als Johan de Witt, Johan van Oldenbarnevelt en Michiel de Ruyter. In een persiflage op de commerciële televisie lieten zij allerlei Haagse vrije jongens onbekommerd reclame maken voor hun eigen zaak - een uitzending die de VPRO op een berisping van het ministerie van CRM kwam te staan. Kamervoorzitter Dick Dolman had nog geprobeerd dit te voorkomen door, zogenaamd als lid van de Tegenpartij, een beroep te doen op het gevoel voor humor van minister Gardeniers. In een brief had hij haar gevraagd of zij soms van plan was om alle ‘vrije jongens’ de nek om te draaien.

Het was, kortom, vrije jongens vóór en vrije jongens na, en meteen na de dramatische dood van Jacobse & Van Es op het Haagse Binnenhof deden Van Kooten en De Bie er nog een schepje bovenop, met een loflied op de vrije jongens. Dat liedje was kennelijk ook bedoeld om de gemoederen een beetje te sussen, want inmiddels was er nogal wat kritiek gekomen op de politieke ideeën van de Tegenpartij:

De vrije jongens doen nooit iemand kwaad
Tenzij hij [niet: zij] ongehinderd dag en nacht zijn gangetje maar gaat
Want zulke jongens zijn vrij als de wind
Laat ze maar waaien dan heeft u aan hen geen kind.

Voor de uitdrukking vrije jongens had dit alles ingrijpende gevolgen. In de eerste plaats kreeg zij door Jacobse & Van Es algemene bekendheid. Dat zie je ook in de woordenboeken. Vóór de Tegenpartij stond vrije jongen(s) in geen enkel Nederlands woordenboek. Inmiddels heeft vrijwel ieder woordenboek er een plaatsje voor ingeruimd.

Maar ook de betekenis veranderde. Jacobse & Van Es waren kleine criminelen, jongens die de regels aan hun laars lapten en die ondanks hun uitkering tachtig uur per week hun handen lieten wapperen. Daardoor kreeg vrije jongens een negatieve bijklank. Het wordt niet gebruikt voor grote criminelen - dat zijn zware jongens - maar voor een heel scala aan ondernemers die het met de wet niet al te nauw nemen. In de kranten is de uitdrukking de afgelopen jaren onder meer gebruikt voor advocaten, amateurwetenschappers, antiquaren, brugwachters, Bul Super en Hiep Hieper, commissionairs, krakers, makelaars, managers, marktkooplui, notarissen, parkeerwachters, rechercheurs, schoonmakers, specialisten, supermarkteigenaars, taxichauffeurs, televisiemakers (van Veronica), uitvaartverzekeraars en wasstraatexploitanten.

Johan Cruijffis een ‘geniale vrije jongen’ genoemd en luchtvaartpionier John Block ‘de laatste vrije jongen van de Nederlandse luchtvaart’. Een doctoraalscriptie over kleinschalige bedrijvigheid in Burkina Faso kreeg in 1981 de titel Vrije jongens in Ouagadougou, een studie over een particuliere geheime dienst tijdens de Koude Oorlog werd in 1992 uitgebracht onder de titel Gladio der urije jongens. Een enkele keer lees je over urije jongens en meiden, maar urije meiden - een voor de hand liggende tegenhanger - is niet aangetroffen. Uitdrukkingen als geklofte jongens, jongens uan de ulakte en jongens uan de gestampte pot kom je bijna niet meer tegen; die lijken geheel te zijn verdrongen door het vergelijkbare urije jongens.

Rest de vraag: waarom hebben Van Kooten en De Bie de vrije jongens Jacobse & Van Es indertijd vlak voor de verkiezingen laten doodgaan? Kwam dat omdat de racistische denkbeelden van de Tegenpartij zoveel instemming kregen? Dreigde de grap uit de hand te lopen? Toen Vrij Nederland dit in 1982 - een jaar na de dood van Jacobse & Van Es - aan Wim de Bie vroeg, antwoordde hij:

Dat misverstand duikt wel vaker op. Ik weet ook niet hoe dat verhaal de wereld is ingeslopen. Niets is minderwaar! Het einde van Jacobse en Tedje van Es kwam weliswaar onverwacht, maar wij wisten van te voren dat het zo moest aflopen. De figuren waren op. Er zat niets meer in.

Maar twee jaar later, in 1984, vertelde Kees van Kooten aan De Typhoon:

In de tijd van Jacobse & Van Es was ons publiek breder, dat was het Archie Bunker-effect. Archie Bunker, AII in the Family, werd gekenmerkt doordat mensen lachten óm Archie Bunker, die hadden het door. Of ze lachten mét Archie Bunker, ze dachten: die heeft gelijk. Zo zijn wij dus echt op de voorpagina van het blad van de Volksunie van Glimmerveen geplaatst met: Bravo!

Van Kooten en De Bie, eindelijk eens twee die het durven te zeggen! We hoopten dat het satirisch, dik en grof en schunnig genoeg was om voor die trend te waarschuwen, maar het werd door grote groepen mensen juichend begroet. Daar zijn we erg van geschrokken, de werkelijkheid haalde onze satire in. Toen hebben we ze laten overlijden.

De verklaring dat de typetjes ‘op’ waren is inmiddels vergeten; de verklaring dat Jacobse & Van Es eigenlijk door het rechts-extremisme zijn vermoord - zoals Kees van Kooten het ook wel eens heeft verwoord - is inmiddels een eigen leven gaan leiden. Onlangs verklaarden Van Kooten en De Bie dat de waarheid ergens in het midden ligt: beide overwegingen speelden een rol, hoewel de eerste toch wel zwaarder woog: Jacobse & Van Es, de grote verbreiders van de uitdrukking vrije jongens, hadden simpelweg hun tijd gehad.

Zie ook dameswensen; geen gezeik, iedereen rijk; godverdegodver; kneukfilm; mogen wij even overgeven?; neutronenkorrels; samen voor ons eigen en Tedje van Es.