Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 05-12-2019

Positivo

betekenis & definitie

Dat Nederlandse voetballers qua spelopvatting de positivo’s van Europa zijn, ziet Dick Advocaat intussen keer op keer bevestigd. (Trouw 15-8-1993)

Het woord positivo begon zijn leven als naam van een zangduo. Of misschien beter: van een reliduo, want De Positivo’s waren gespecialiseerd in religieuze liederen. Zij debuteerden op 20 oktober 1982 met het nummer ‘Het Wijnjaar Nul’, dat zij voor de molen van Juinen ten gehore brachten. De Bie had een wit pak aan, Van Kooten een gekleurd overhemd met een krullerig motiefje. De Positivo’s bleken zich pas twee weken daarvoor tot het christendom te hebben bekeerd. Vóór die tijd noemden zij zich Freddy and his Ruigpoten en zaten ze - naar eigen zeggen - voornamelijk achter de wijven aan. Maar toen ze merkten hoeveel succes een concurrerende band met gospels had, waren zij in de Here gegaan.

De boodschap van ‘Het Wijnjaar Nul’ is dat het niet verstandig is om harddrugs of hasjiesj te gebruiken. Neem een voorbeeld aan Jezus - die had ook genoeg aan wijn:

Jezus had genoeg aan wijn
Jezus zou ook nu tevreden zijn
Met een wijntje zonder flauwekul
Zoals Jezus dronk, in het wijnjaar nul.
Als je weten wilt wie Jezus was
Denk dan aan een blanco giropas
Jezus had geen bank- of creditkaart
Want zijn woord was al miljoenen waard
Jezus reed niet in een auto rond
Had geen motor onder zijnen kont
Dat zou trouwens onverantwoord zijn
Want 's avonds dronk hij liters tafelwijn.

Zoals te verwachten was, viel dit lied niet bij iedereen in goede aarde. Toevallig had de Bond tegen het Vloeken kort daarvoor een verkennende ontmoeting gehad met de confessionele fracties in de Tweede Kamer. Het lied van De Positivo’s was een prima aanleiding om daarop terug te komen. En dus schreef de Bond op 27 oktober 1982 aan de confessionele Kamerleden:

Nu doet zich zo’n geval voor en wel het vorige week uitgezonden VPRO-programma van het gerenommeerd tweetal Koot en Bie.

In een item, genaamd ‘De positivo’s’, drijven zij de spot met de meest dierbare gevoelens van gelovige Nederlanders. De vijandschap en het venijn t.a.v. het christelijk geloof druipen eraf. Als men zich zelfs niet ontziet de spot te drijven met de instelling door de Here Jezus van het H. Avondmaal, waarheen zijn we dan op weg? Kan dit ook zomaar weer passeren of kan hier nu eens iets aan gedaan worden?

De Kamerleden waren dit kennelijk niet van plan, of zij reageerden te traag, en dus ondernam de Bond maar zelf actie: men diende een officiële klacht in tegen de VPRO en tegen de VARA, want die laatste omroep had het nummer een paar dagen na het televisiedebuut op de radio laten horen. Van Kooten en De Bie moesten zich bij de politie melden om te worden gehoord. De Bie herinnert zich het verhoor als een lacherige bedoening, maar in de officiële stukken is daar niets van terug te vinden. ‘Naar aanleiding van voormelde brief,’ schreef het Arrondissementsparket te Amsterdam in april 1983 aan de Bond tegen het Vloeken, ‘is door de politie een onderzoek ingesteld waarbij onder meer C. van Kooten en W. de Bie zijn gehoord. Laatstgenoemden hebben verklaard dat zij het lied “Het Wijnjaar Nul” hebben geschreven en daarna vertolkt als het duo “De Positivo’s”, vanuit een gevoel van gekwetst zijn door de op de radio en televisie voortwoekerende exploitatie van Jezus en de Heer.’

De Bond nam hier geen genoegen mee en ging hogerop, maar nadat ook de procureur-generaal van de Hoge Raad zich ermee had bemoeid, werd de zaak geseponeerd. De kranten volgden de kwestie op de voet, zodat de naam Positivo geregeld te lezen was. Maar ook zonder deze zaak en zonder die krantenberichten was het woord waarschijnlijk wel blijven hangen. Zoals al gemeld bij arro, was het in de jaren tachtig mode om woorden te vormen met een o op het eind. Van Kooten en De Bie waren er in 1982 met positivo vroeg bij; de grote golf volgde midden jaren tachtig. Het is niet waarschijnlijk dat zij een trend hebben gezet, maar het woord viel wel in vruchtbare aarde.

Zeker is dat positivo stevig wortel heeft geschoten. Het is in verschillende woordenboeken opgenomen en zelfs in het Groene Boekje, de officiële spellinglijst van het Nederlands. Volgens de Grote Van Dale is een positivo een ‘(in religieus opzicht) positief denkend persoon’ - een definitie die het zangduo eert, maar dat ‘in religieus opzicht’ is inmiddels volstrekt achterhaald. Van Dale’s Hedendaags Nederlands beperkt zich tot een ‘altijd positief denkend persoon’ en Koenen merkt op dat positivo ook ongunstig kan worden gebruikt, voor ‘iemand met een (al te) optimistische kijk op het leven’.

Sommige woordenboeken beschouwen positivo nog als jeugdtaak maar je komt het tegenwoordig vooral op de sportpagina’s tegen en nauwelijks meer in de jongerenbladen. Met name onder trainers en voetballers blijken nogal wat positivo’s rond te lopen. In de afgelopen jaren kregen onder meer René Eijkelkamp, Han Gootzen, Peter Mueller, Bobby Robson, Frank Waechter en Hans Westerhof hof dit predikaat opgeplakt. Hans van Breukelen stond ooit te boek als positivo, maar in 1994 schreef de NRC over hem: ‘Zelfs de positivo van weleer, Hans van Breukelen, heeft zich aangesloten bij de kankerpitten. Hij laat geen moment onbenut om de club, die hij al negen jaar dient, te kritiseren.’

Ook de politiek is rijk aan positivo’s, zoals de PvdA’er Jacques Wallage, en Hans Wijers, de voormalige minister van Economische Zaken. Eind 1996 verklaarde Wijers in de NRC:

Ze noemen mij wel eens een ongenuanceerde positivo, maar als ik de krantenkoppen lees dan zijn er ook heel veel ongenuanceerde negativo’s in dit land. Ik herken in de cijfers niet het beeld dat het allemaal treurig en triestig gesteld is met ons milieu.

Negativo is vanzelfsprekend ontstaan als reactie op positivo. Het is niet door Van Kooten en De Bie verzonnen, maar wel door hen geïnspireerd. Hetzelfde geldt voor seropositivo, een woord dat Tamar in 1987 in Vrij Nederland gebruikte.

Positivo krijgt soms gezelschap van bijvoeglijke naamwoorden die de natuurlijke blijheid en het optimisme van dit type mens nog moeten benadrukken. Zo lees je over geboren, onvervalste, onverwoestbare en vrolijke positivo’s. Ook de positivo pur sang en de hyperpositivo zijn gesignaleerd. Het woord is ook in verschillende samenstellingen aangetroffen, zoals positivo-liedjes, positivo-denken, positivo-gduid en positivokrantje. Een regionaal dagblad merkte op dat wenkbrauwen in de positivo-stand kunnen staan en het Algemeen Dagblad kopte in 1997 over een televisieprogramma van Jos Brink: ‘Een positivo-programma dat de kijker doodknuffelt’.

Nederlands bekendste positivo is natuurlijk Emile ‘Tsjakka!’ Ratelband. ‘Echt zo’n net iets te positieve jongen, zo’n positivo die dermate verpletterend blij is dat je tegelijkertijd weet dat het een pose is en toch hoopt dat hem eens een vreselijk ongeluk gaat passeren, opdat hij verdoemd is zijn leven vol te zingen met zwarte blues,’ schreef De Stem ooit over hem.

De hamvraag blijft natuurlijk: helpt het, om een positivo te zijn? De meningen daarover lopen uiteen, maar Parool-columnist Theodor Holman meent van niet.

‘Het zit tussen de oortjes, mijnheer, u moet positiever tegen de dingen aankijken!’ Van zulke dingen, ik zeg het u eerlijk, ga ik heel erg vet eten! En heel veel drinken! En roken! En ik geloof het niet! Ik bedoel: ik geloof niet dat positivo’s langer leven. Heeft u wel eens recente foto’s van Keith Richards, Mick Jagger of Herman Brood gezien? Die mensen zijn al aardig op leeftijd. Die roken en slikken alles wat God en de regering hebben verboden. Maar ze zien er nog patent uit! En maken hele mooie muziek.

Net als De Positivo’s.

Zie ook arro.