Wat is de betekenis van venijn?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

venijn

venijn - Zelfstandignaamwoord 1. kwaadaardigheid, laster, vergift, moeilijkheid Het venijn zit hem in de details. In dit boek zat veel venijn naar de vorige regering.

2024-04-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Venijn

[Fr. venin, van Lat. venenum] gif.

2024-04-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Venijn

vergif; boosaardigheid; gif

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Venijn

s.n., fenyn (it).

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Venijn

o., 1. gif, vergif; 2. (fig.) zedelijk vergif, wat de betrekkingen der mensen vergiftigt, bederft: boosaardigheid: (spr.) geen erger venijn dan kwade, tongen: zijn venijn op iem. uitbraken, hem belasteren.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

venijn

o. (Fr. venin [Lat. venenum]: vergif, smetstof; fig. laster): zijn venijn uitstorten.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

venijn

(və’nijn) o. [Fr. < Lat. venenum, liefdedrank, ~ Venus] 1, Eig. (ver)gif, smetstof. 2. Metf. lastertaal) : zijn op iemand uitbraken; geen erger dan kwade tongen.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Polulaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Venijn

noemt men een stof, die alleen giftig werkt, wanneer zij in de bloedbaan gebracht wordt, doch onschadelijk is in het darmkanaal. Deze stoffen worden door dieren gevormd.