Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 05-12-2019

Prof. dr. ir. Akkermans

betekenis & definitie

Zo vroeg een NCRV-reporter aan minister Ruding: 'Bent u niet langzamerhand de "professor Akkermans" van de internationale politiek geworden?' (Trouw 26-8-1993)

Op 15 oktober 1989, tijdens de formatie van het derde kabinet-Lubbers, verscheen prof. dr. ir. Akkermans voor het eerst op de televisie. Hij was te gast in Kijk op het Rijk, een onderdeel van Keek op de Week. Gastheer was Louc Hobbema, een typetje van Wim de Bie. De conversatie begon als volgt:

HOBBEMA:
'Hier naast mij zit prof. dr. ir. Akkermans. Professor: voor welke ministerspost bent u precies gevraagd?'

AKKERMANS:
'Nou nee - ik ben nog niet officieel benaderd hoor.'

HOBBEMA:
'Maar bent u wel gepolst?'

AKKERMANS:
'Nee, ook niet. Ik schijn te worden genoemd.'

HOBBEMA:
'Door wie wordt u genoemd?'

AKKERMANS:
'Dat weet ik niet. Daar ben ikzelf natuurlijk niet bij.'

HOBBEMA:
'Maar uw naam circuleert?'

AKKERMANS:
'Ik heb horen zeggen dat mijn naam is opgeworpen, ja.'

HOBBEMA:
'Uw naam is dus gevallen.'

AKKERMANS:
'Men heeft mijn naam in de mond genomen, heet het.'

En zo voorts, en zo verder. Akkermans besluit met de mededeling dat hij rustig afwacht, maar dat hij voor de zekerheid lid is geworden van zowel CDA als PvdA.

Akkermans viel niet zozeer op door zijn uiterlijk. Hij zag eruit als een doorsnee corpsbal: blauw blazertje, stropdas met klassiek motiefje, duur horloge en modieuze bril. Nee, meer indruk maakten zijn bevroren glimlach, zijn hoog uitschietende stem en zijn stuitende ijdelheid. Het typetje was meteen neergezet: het ging hier om een zelfingenomen, opgeblazen, over het paard getilde ijdeltuit. Iemand die het volkomen vanzelfsprekend vond dat hij gevraagd zou worden als staatssecretaris of minister. Natuurlijk werd hij genoemd, want hij maakte deel uit van het old boys' network, dat zag je zo.

Akkermans maakte ogenblikkelijk furore. Nog geen drie weken later prijkte hij op het omslag van Elsevier. Breed grijnzend voor zijn goedgevulde boekenkast, de armen losjes over elkaar. 'De nervositeit, de geldingsdrang, het genoemd zien van de eigen naam voor een ministerschap of staatssecretariaat', zo schreef het weekblad, 'er is inmiddels een term voor: het Akkermanseffect - naar professor doctor ingenieur Akkermans uit VPRO'S Keek op de Week. Wekenlang herkenden politici van CDA en PvdA zichzelf of een collega in het voortdurend glimlachende, zenuwtrekkende en camerageile typetje.'

In de jaren daarna dook Akkermans geregeld op. In april 1990, bij de laatste uitzending van Keek op de Week, meldde Kees van Kooten in de VPRO-gids dat Akkermans aan de Open Universiteit een leerstoel Simplisme had gekregen. Een jaar later, in november 1991, berichtte de NRC dat prof. dr. ir. Akkermans, die nét was benoemd tot staatssecretaris voor het midden- en kleinbedrijf, bij Laag Keppel in Gelderland een paaltje had geramd (kop: 'Prof. Akkermans pakt paaltje mee na openingsfeest'). Aanleiding voor dit fakebericht was een ongelukje van Lubbers. Afgezien van aprilgrappen moet het een van de zeer weinige keren zijn geweest dat de NRC - nota bene op de voorpagina - een nepbericht plaatste. Overigens lag de ironie er dik bovenop. Zo luidde de laatste alinea: 'De politiewoordvoerder verklaarde dat Akkermans een "glazige" indruk maakte. Volgens de persdienst van het ministerie is dit niet ongewoon, ja zelfs "een goed teken".'

Met Akkermans parodieerden Van Kooten en De Bie de politieke baantjesjagers, maar hij werd zo'n vertrouwd figuur dat zelfs politici regelmatig naar hem verwezen. Zo zei staatssecretaris Aad Nuis eens, over een benoemingskwestie in Hilversum: 'Ze missen natuurlijk hun eigen professor Akkermans.' In 1996 zette WD-minister
Annemarie Jorritsma zich juist fel af tegen de verakkermanisering van de politiek. Tegen Vrij Nederland zei ze: Ik houd in elk geval niet van het ons-kent-onscircuit dat nu de posities in raden en adviesorganen domineert. Ik heb het laatst weer gemerkt bij de samenstelling van de nieuwe raad voor Verkeer en Waterstaat. Ik besloot een advertentie te plaatsen zodat er op moest worden gesolliciteerd. Toen kreeg ik boze telefoontjes met: hoezo moet ik solliciteren? Waarom ben ik hier niet gewoon voor gevraagd? 'Ons soort mensen' regelt dat soort zaken al jaren zo. Nou, zulke professor Akkermansen komen bij mij van een kouwe kermis thuis.

Datzelfde jaar richtten drie PvdA'ers, die waren genoemd als kandidaten voor het voorzitterschap van de Tweede Kamer, de professor Akkermans-club op. 'Frans Weisglas van de VVD,' zo meldde een krant, 'die via de dagbladen liet weten dat hij in zichzelf ook een geschikte Kamervoorzitter ziet, wordt door de PvdA'ers niet toegelaten tot dat genootschap. Zijn naam is niet door anderen genoemd, maar alleen door hemzelf.'

De grote populariteit van prof. dr. ir. Akkermans heeft één man altijd dwarsgezeten, en dat is prof. dr. P.W.C. Akkermans, rector magnificus van de Erasmus Universiteit. Al in 1994 zei hij tegen Elsevier': 'In het begin vond ik dat typetje van Kees van Kooten wel aardig. Maar het werd heel vervelend, er ontstond hilariteit als je ergens binnenkwam. Vreselijk. Ik werd geassocieerd met iemand die geilt op allerlei functies.'

Toen Van Kooten en De Bie in maart 1998 aankondigden voorlopig te stoppen met hun gezamenlijke televisiewerk, vroeg de Volkskrant ook rector Akkermans om commentaar. Hij zei toen: 'Ik vond prof. dr. ir. P. Akkermans een heel onaangenaam typetje. Hij was een arrogante figuur die vond dat hij heel belangrijk was of in ieder geval moest worden. Voor mij was dat soms lastig, ik merkte dat bijvoorbeeld studenten mij daardoor soms minder serieus namen. Van Kooten en De Bie hebben altijd beweerd dat er geen relatie was tussen mij en hun prof. Akkermans, maar ik vond het een beetje te toevallig. Vermoedelijk heeft een van hun tekstschrijvers in Rotterdam gestudeerd.'

Heeft de Rotterdamse rector inderdaad model gestaan voor prof. dr. ir. Akkermans? Of is het toeval dat ook het typetje van Kees van Kooten een P. als voorletter heeft? Van Kooten reageert desgevraagd zeer stellig: 'In de eerste plaats: wij werken helemaal niet met tekstschrijvers.

En ja, het is puur toeval. Die achternaam heb ik geleend van een voormalig buurjongetje, Jan Akkermans. "Onze" prof. dr. ir. Akkermans komt trouwens helemaal niet uit Rotterdam. Als je goed kijkt zie je dat hij een Delftse clubdas draagt.

Zie ook Ik ben genoemd.