Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

WIRDUM

betekenis & definitie

een niet onaanzienlijk Dorp, in de Provincie Friesland, onder het Kwartier van Oostergo, in de Grietenij van Leeuwarderadeel, een groot uur gaans in 't Zuiden van

Leeuwarden. Gelijk het aldaar den eersten rang bekleedt, brengt het ook verre weg het grootste getal van Stemmen, niet minder dan eenennegentig, uit. Volgens zommigen zou de aloude en waare naam Wierdsheim moeten gespeld worden. De Kerk is een ruim en fraai gebouw; zij pronkte, weleer, met twee Torens; de eene, staande ten Westen, hadt een spitzen Kap, de andere, in het Zuiden, een gewoon Friesch Huisdak. Om zijnen ouderdom en bouwvalligheid, heeft men, voor meer dan honderd jaaren, den eerstgemelden afgebroken. Hoewel de tijd der stigtinge niet bekend is, weet men, evenwel, dat de Kerk, in de Roomsche tijden, aan den H. MARTINUS, Bisschop van Tours, was toegewijd, en dat in dezelve eene Vikarij was gevestigd.

Tegenwoordig wordt het gewijde dienstwerk, ten behoeve der Hervormden, door eenen eigen Leeraar verrigt. Voorts pronkt de Kerk, van binnen, met eene menigte van Wapenborden en fraaie Grafsteenen, allen waarborgen van de adelijke geslagten, welke in en om Wirdum weleer gewoond hebben, wier sloffelijke overblijfzels in de Kerk rusten, doch de meeste van welke geslagten thans geheel zijn uitgestorven. Eene menigte Adelijke Staten, eertijds onder dit Dorp gelegen, zijn geheel verdweenen, of in boerewooningen veranderd. Een dier Staten, Barrahuis genaamd, en nog heden, hoewel slegts in de gedaante van eene aanzienlijke Boerderij, met eene ruime Hoving, bekend, was de geboorteplaats van den doorluchtigen Raadsheer VIGLIUS ZUICHEMIUS AB AYIA. Wijtgaard, eene aanzienlijke buurt, tusschen Leeuwarden en Wirdum gelegen, behoort onder de Parochie van die Dorp.

< >