Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

WINTERSWYK

betekenis & definitie

een bloeiend en welvaarend Dorp, in Gelderland, onder de Heerlijkheid van Breedevoort, ongeveer een uur gaans ten Oosten van de hoofdplaats daar van gelegen. Het Dorp is tamelijk regelmaatig gebouwd, en bestaat uit bijkans derdehalfhonderd burgerwooningen.

Onder deeze munten inzonderheid in fraaiheid en netheid uit de zulken, die van eigenaars tot de gezinte der Doopsgezinden behoorende, bewoond worden. Want daar bijkans alle de overige van hout gemaakt zijn, hebben deeze althans eenen steenen voorgevel, en zijn, voor ’t overige, van binnen, op de Hollandsche wijze betimmerd en gemeubileerd. De leden der gemelde Gezinte hebben ’er eene Gemeente, die thans wordt bediend door eenen Leeraar, welke aan het Kweekschool, te Amsterdam, behoorende aan de Gemeente bij het Lam en den Toren, zijn bevordering heeft ontvangen. Daarenboven is ’er eene Gereformeerde Kerk, een ruim en fraai gebouw, rustende, van binnen, op twee reien pilaaren. Twee Leeraars neemen ’er den dienst waar. Van wegen de nabijheid van het Munsterland, zijn ’er ook de Roomschgezinden vrij talrijk; van tijd tot tijd koomen zij van daar herwaarts afzakken, om zich te geneeren met het linnenweeven, ‘t welk alhier in merkelijken bloei is, en, nevens de Linnenbleekerijen en den handel in die Stoffen, veele ingezeetenen aan brood, anderen aan een ruim bestaan helpt.

< >