bestaat uit verscheiden Landen of Polders, rondsom Weesp gelegen, welke verdeeld zijn in deeze vier Stokken; Overvegt, waar onder Uitermeer; wijders het Gein, de Gaasp en Bijlemer. Zij bevatten te zamen volgens de Quohieren der Verponding tweeduizend tweehonderdzeven Morgens, vijfhonderdvijftig Hoeden Lands. In den Jaare 1632 wierden ’er honderdvierëntwintig, en in die van den Jaare 1732, honderddrieënvijftig Huizen voor Weesper-Kerspel in de Lijsten der Verpondinge gebragt; doch ten aanzien van de laatste Lijsten vinden wij aangeteekend, dat ’er, van ouds, geschil zijnde tusschen Weesp en Weesper-Kerspel over de Jurisdictie en Gadering voor Bloemendaal en Hollandsch Ankeveen, een afzonderlijk Quohier voor deeze Distrikten is opgeregt, en voor dezelve aangeteekend eenendertig Huizen en vijf Molens.
Volgens medegedeelde berigten, zijn ’er in de achttien Polders van Weesper-Kerspel, met Bloemendaal en Ankeveen hier onder begreepen, drieduizend achthonderdeen Morgen, drie Hont en zestien Roeden Lands met honderdvijfëntachtig Huizen. Overvegt legt ten Oosten der Stad Weesp en ten Noordoosten van de Vegt: het Gein ten Zuidwesten van die Rivier en de Stad tot aan het Regtsgebied van Abkoude, en heeft ten Westen het Water, naar het welk het den naam voert: de Gaasp, insgelijks naar een Stroompje van deezen naam geheeten, langs welk het zich heenen strekt, legt ten Westen van Weesp. De Bijlemer, welke gedeeld is in Oost- en West-Bijlemer Polder, paalt ten Oosten aan het Gein ten Noordoosten aan de Gaasp en ten Noordwesten aan de Bijlemermeir. De Bijlemer, hoewel zij, van ouds, niet groot geweest is, was echter uitgestrekter eer de Bijlemermeir bedijkt wierdt; dewijl ’er eenigen van de Bijlemer Landen in de bedijking zijn ingetrokken. Weesper-Kerspel heeft een afzonderlijk Regtsgebied van de Stad Weesp; doch hier over zijn nu en dan eenige geschillen tusschen Burgemeesteren dier Stad en de Ingelanden van het Kerspel gereezen. De vier Stokken van Weesper-Kerspel, boven gemeld, zijn verdeeld in twee Regtbanken. Overvegt, of Uitermeer, met het Gein en de Gaasp maaken de eene Regtbank en die van de Bijlemer de andere Regtbank uit. In beiden spant de Hoofd-Officier de Hooge Vierschaar met Schepenen, die ook met den Schout aan hun Hoofd in ’t Civiel vonnissen. De Regtbank van Overvegt, het Gein en de Gaasp heeft zeven Schepenen, van welke de Hoofd-Officier, volgens Resolutie der Staacen van Holland en Westfriesland van den twintigsten Maart des Jaars 1663, gehouden is in het eene jaar vier Schepenen te kiezen, die in de Stokken woonagtig zijn, bij welken hij als dan drie anderen uit de Ingelanden voegen mag, die geenen vaste woonplaats in de Stokken hebben. In het andere jaar moet de Hoofd-Officier drie Schepenen, in de Stokken woonagtig, kiezen, en hij mag ’er vier uit de Ingelanden bijvoegen.
De Regtbank van de Bijlemer heeft vijf Schepenen. De Schout, eigenlijk een Substituit van den Hoofd-Officier, en de Sekretaris, zijn dezelfde als die der Stad Weesp. Ten aanzien van het Schout-Ampt, is voorgevallen, dat de Baljuw van Gooiland, als Hoofd-Officier van Weesper-Kerspel, in den Jaare 1541, eenen anderen Schout dan dien van Weesp over he: Kerspel aanstelde: doch Burgemeesters dier Stad vielen hier over kragtig aan den Hove van Holland, en bij uitspraak wierdt vastgesteld dat dit Ampt door den zelfden persoon zou worden bekleed. De Ridder HOOFT, als Hoofd-Officier van Weesp en Weesper-Kerspel hadt, in den Jaare 1632, eenige moeilijkheid met die van het Kerspel, over het aanstellen van een Sekretaris; alzo de Huislieden eenen bijzonderen Sekretaris over hunne Geregten wilden aangesteld hebben. Maar hier in is geen verandering voorgevallen. Voorheenen hadden die van de Bijlemer hun eigen Regthuis: doch de Regtbanken zitten tegenwoordig op het Stadhuis te Weesp, als Leden van het Weesper-Kerspel.