Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 20-10-2022

GAASP

betekenis & definitie

Stok of verdeeling in Weesperkarspel, voerende dien naam, naar een sroompje, welk zig daar langs heenen strekt; maakende, met Overvegt of Uittermeer en het Gein , één Regtbank uit. Het heeft zeven Schepenen, van welke de Hoofd-Officier, volgens Resolutie der Staaten van Holland van den 20 Maart van het Jaar 1663, gehouden is, het eene Jaar vier Schepenen te kiezen, die in de Stokken woonachtig zijn, en waar bij hij als dan drie andere voegent mag, uit de Ingelanden, die geen vaste woonplaats in da Stokken hebben, In het andere Jaar moet de Hoofd-Officier drie Schepenen, in de Stokken woonachtig, kiezen, en mag ‘er vier uit de Ingelanden bij voegen.

Staat der Nederlanden, VIII. Deel, bl. 141. enz.