een Buurt, in het Overkwartier van het Sticht Utrecht, niet verre in ‘t Oosten van de Stad, en een groot kwartier uur gaans ten Westen van Bunnik. Wij maaken gewag van dit plaatsje, om dat, volgens zommigen, eertijds hier zou gelegen hebben de van ouds vermaarde Stad of Burgt Fethna, die, met al haar toebehooren, reeds zo vroeg in den Jaare 722, door KAREL MARTEL aan den Utrechtschen Bisschop WILLEBRORD zou geschonken zijn. Zeer zeker is deeze plek gronds, als mede haar omtrek, reeds vroeg bebouwd geweest: om reden dat men ’er weleer veele Romeinsche Overblijfzels gevonden, en penningen van Roomsche Keizers heeft opgedolven.
Ook zou hier, volgens zommigen, Slot Wiltenburg gelegen hebben; ‘t welk eenigen schijn heeft, om dat men ’er eenen hoogen akker, onder dien naam bekend, aantreft.Zie ALTING, Notit. German. Inferioris, en verscheidene andere Schrijvers.