een Geldersch Dorp, in het Graafschap Buuren, aan de Rivier de Linge, en, volgens eene niet onwaarschijnlijke gissing, dus genaamd, omdat men ’er, van ouds, eenen overvaart over de gemelde Rivier hadt. Want, dat deeze de eigenlijke betekenis diens woords is, weeten alle Taalkenners.
Het Dorp is vrij aanzienlijk, en een der beste van het Graafschap. De Hervormde Gemeente wordt ’er door haaren eigen Leeraar bediend. Niet verre van Buuren legt de van ouds bekende Heerlijkheid Rijersvoort. Van het Huis, op ’t welk de Heeren van dien naam hun verblijf plagten te houden, zijn nog eenige overblijfzels voorhanden, aanwijzende, hoe het, eertijds, van geen gering aanzien moet geweest zijn. In den voet van een zwaaren Toren, welks bovenste gedeelte niet meer in weezen is, zijn verscheiden Vertrekken, welke, voormaals, van de Heeren VAN RYERSVOORT bewoond wierden. Men meent, dat deeze, behalven andere uitsteekende Voorregten, het regt van leven en dood bezeeten hebben. Prins WILLEM DE V is thans, gelijk van het geheele Graafschap, ook Heer deezer Heerlijkheid. KETEL, laatste Heer van Rijerspoort, stondt de Heerlijkheid, nevens alle derzelver Geregtigheden, af aan Prinse WILLEM DEN III, die dezelve met het Graafschap heeft vereenigd.
