Wat is de betekenis van tricht?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tricht

tricht - Zelfstandignaamwoord 1. drecht, overvaart, doorwaadbare plaats

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Tricht

o.; Utrecht, Maastricht: het oude Tricht.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Tricht

I o. oude naam van: 1. Maastricht. 2. Utrecht. II (Victor Van) Frans-Belgisch redenaar, 0 1842 te Oudenaarde, jezuïet, ✝ 1897 te Leuven: vooral bekend door zijn Conférences.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

tricht

→drecht.

2024-03-29
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Tricht

dorp in Gelderland, 3 uren g. bewesten Tiel; 850 inw.

2024-03-29
Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

TRICHT

een Geldersch Dorp, in het Graafschap Buuren, aan de Rivier de Linge, en, volgens eene niet onwaarschijnlijke gissing, dus genaamd, omdat men ’er, van ouds, eenen overvaart over de gemelde Rivier hadt. Want, dat deeze de eigenlijke betekenis diens woords is, weeten alle Taalkenners. Het Dorp is vrij aanzienlijk, en een der beste...