Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Schoorl (Ambagtsheerlijkheid)

betekenis & definitie

SCHOORL, volgens anderen, Schoorle, of ook wel Schorel, te gader met Kamp, ééne Ambagtsheerlijkheid, gelegen in het Noordlijkste gedeelte van Kennemerland, onder het Baljuwschap van Brederode. De uitgebreidheid gronds, welke deeze Ambagtsheerlijkheid beslaat, is vrij aanmerkelijk, als wordende begroot op twaalfhonderd negenëndertig Morgens en honderdtwaalf Roeden. Vóór het midden der thans loopende Eeuwe bespeurde men hier een aanmerkelijk verval; als zijnde, in een tijdverloop van zeventien jaaren, te weeten van het Jaar 1732 tot in den Jaare 1749, de Huizen bijkans dertig, van tweehonderdtwintig tot op honderdeenënnegentig, verminderd.

De Vereenigde Regtbank bestaat uit Schout, twee Burgemeesteren en zeven Schepenen. Onder de vertelzeltjes rekentmen den oorsprong van den naam Schoorl, of Schorel, door zommigen opgegeeven. De oude benaaming, verdichten ze, zou geweest zijn Rel. De oude Friesche Koningen, al vóór de geboorte des Zaligmaakers, hier een School hebbende opgerigt, zouden daar aan den naam van School te Rel, bij verkorting Schoorel, en naderhand Schoorl, gegeeven hebben. In den jaare 1168, in een harden winter, verzamelde Graaf FLORIS DE III, bij dit Dorp, een Leger, om daar mede op te trekken tegen de Friezen, met oogmerk om dezelve te straffen over hunne geweldenarijen, tegen Alkmaar gepleegd, welk zij driemaalen hadden in brand gestoken. Lang daar naa, te weeten in den Jaare 1477, diende dit zelfde Dorp tot eene verzamelplaatze voor het Leger van KAREL DEN STOUTEN, Hertoge van Bourgondie, en Graave van Holland, om vervolgens op te trekken na Schagen, om Heer ALBREGT VAN SCHAGEN te vangen, en voor zijne ongehoorzaamheid te straffen. Indien men Schoronlo voor ons tegenwoordig Dorp te houden hebbe, moet het zeer oud zijn, als ’t welk men, reeds vóór het Jaar 900, op de Lijst der Kerkelijke Goederen van Utrecht, vindt aangetekend. Schoorl legt, ongeveer anderhalf uur ten Noordwesten van Alkmaar, digt aan de Duinen, die van de Noordzee bespoeld worden, en hier breeder zijn dan elders langs het Hollandsche strand.

< >