JAKOBUS REVIUS, gebooren te Deventer, in den Jaare 1586, bediende eerst het predikampt onder de Hervormden te Zutfen, en wierdt van daar beroepen na zijne geboortestad. Gaarne zouden die van Rotterdam hem tot eene hunner Leeraaren gehad hebben, en booden hem, in den Jaare 1638, het beroep aan; doch hij bedankte voor hetzelve.
Anders was REVIUS gezind, ten aanzien van de keuze der Bezorgeren van het Leidsche Hoogeschool, op hem gevallen ter vervullinge van de plaats van FESTUS HOMMIUS, als Regent in het Staaten-Kollegie. Hij vertrok na Leiden, in den Jaare 1641, en vertoefde 'er tot op zijnen dood, die voorviel in den Jaare 1658, het tweeënzeventigste zijns ouderdoms. REVIUS stondt, ten zijnen tijde, bekend voor een der geoeffendste Godgeleerden. Hij heeft veel geschreeven, onder andere eene Geschiedenis van den berugten DAVID JORIS; als mede Daventria Illustrata, en eenige Nederduitsche Gedichten. Naa den afloop van het Dordrechtsche Sijnode, was hij, op last der Staaten, een der Overzieners van de Vertaalinge des Nieuwen Verbonds.