Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 25-01-2023

Puteanus

betekenis & definitie

ERICIUS PUTEANUS, een vermaard Nederlandsch Geleerde, gebooren te Venlo, op den vierden November des Jaars 1574, leide de gronden der Taalkennisse te Dordrecht, die der Redeneerkunde en Wijsbegeerte in het Kollegie der Jesuiten te Keulen, en der Regtsgeleerdheid te Leuven. In den Jaare 1597 beklom hij, in de laatstgenoemde Stad, den trap van Baccalaureus.

De vermaarde JUSTUS LIPSIUS vereerde hem met zijne hoogagting en vriendschap, en was hem van veel nuts in ’t geeven van onderrigtingen. In het straks genoemde jaar deedt PUTEANUS eenen keer na Italie; hij vertoefde eenigen tijd bij JUAN FERNAND DE VELASCOS, Gouverneur van ’t Milaneesche, en vervolgens te Padua bij den beroemden PINELLI. Vier jaaren daar naa verkreeg hij den aanzienlijken post van Hoogleeraar in de Welspreekendheid te Milaan. De hoogagting en vermaardheid, welke hij, in ’t waarneemen van dit ampt, verworf, deedt hem de hooge waardigheid van Historieschrijver van zijne Katholijke Majesteit bekoomen. De Stad Rome vereerde, daarenboven, hem en zijne naakoomelingen met het Burgerregt en dat van Patricen.Van geen langen duur was het verblijf van PUTEANUS te Padua. Naa aldaar in ’t huwelijk te zijn getreeden, met MARIA MAGDALENA CATHARINA DE LA TOUR, vertrok hij na Leuven, om ’er de plaats van wijlen zijnen Vriend en Leermeester JUSTUS LIPSIUS te vervullen. Eene algemeene agting was de vrugt en ’t gevolg zijner naarstigheid, en de waardigheid van Raadsheer van den Aardshertog ALBERTUS een blijk des vertrouwens, waar mede zijne Hoogheid hem vereerde. Boven dit alles was hij Slotvoogd van het Kasteel van Leuven. PUTEANUS stierf, op den zeventienden September des Jaars 1646, en wierdt begraaven in de Kapelle van KAREL BORROMEUS, in de St. Pieters Kerk te Leuven. Hij gaf verscheiden Boeken in ’t licht, onder andere een, in ’t Jaar 1633, getijtelt Statera belli et pacis, waar in hij den vrede tusschen Spanje en de Veréénigde Nederlanden ernstig aanraadde, en duidelijk deedt zien, dat hij de belangen van ’t Spaansche Hof beter kende, dan verscheiden Staatsleden. Ondertusschen berokkende hem dit Werk eenige moeite, die hooger zou geloopen hebben, zonder de tusschenkomst van eenige vermogende vrienden.

< >