KAREL NIËLLIUS, was een der gebannene Remonstrantsche Predikanten, in den Jaare 1619, die, zich na Antwerpen begeeven hebbende, aldaar, nevens vijf anderen, Lid was van een Kollegie van Directeuren of Bestuurderen, opgerigt tot het stellen van de noodige orders, om de Gemeenten, in Holland en elders, in stilte te doen bedienen. Tot zijn ongeluk kwam hij, eerlang, wederom in 't Land, wierdt, in het begin des jaars 1621, te Haarlem ontdekt en gevat, en tot eene eeuwige gevangenisse op Loevestein verweezen. Nevens PETRUS CUPUS, BERNHERUS VEZEKIUS, SIMON LUCAE BYSTERUS, THEODORUS BOOM, PAULUS VAN DER LINDEN en ARNOLDUS GEESTERANUS, zat hij aldaar nog in den Zomer des Jaars 1631, hoewel met genot van eenige meerdere vrijheid, onder oogluiking der Algemeene Staaten. Met verlof van den Slotvoogd DE BYE, mogten ze zich met eene wandeling langs de Wallen van het Kasteel verlustigen. Intusschen hadt NIËLLIUS kennis gemaakt met zekeren Soldaat, die binnen de Vesting in bezetting lag, en de gevangene Predikanten zeer hard plagt te behandelen, in den waan dat zij in de gevoelens der Contra-Remonstranten stonden; doch, zedert hij, door zeker voorval, beter onderrigt was, het toegebragte leed verzoette, door het betoon van vriendschap en dienstvaardigheid. Een dienstig hulpmiddel, tot meerdere vrijheid, hun door de gemelde wandelingen smaaklijker geworden, meenden ze in deezen persoon gevonden te hebben. NIËLLIUS, kiesch van Geweeten, vondt hier in zwaarigheid, om de belofte, bij het bekoomen verlof gedaan, van niet te zullen ontvlugten. Doch hij liet zich ten laatste gezeggen. De vlugt was bepaald op eenen Donkeren nacht. Langs de muuren van 't Kasteel zou men zich nederlaaten in eene Schuit, om daar mede na Rotterdam te roeien. Twee onoverkoomelijke zwaarigheden deeden zich op tegen dit ontwerp. Tegen den muur van 't Kasteel stondt zeer veel Rietgewas; 't welk het naderen met een Vaartuig ondoenlijk maakte. Een groote Hond, den Slotvoogd toebehoorende, was zeer waakzaam, en liet, op 't minste gedruis bij nacht, zijne stemme lustig hooren. Beide zwaarigheden wierden uit den weg geruimd: de eerste, door het wegneemen van het Riet, alzo de Spaansche Soldaaten, zints eenigen tijd, zich daar in plagten te verschuilen, om voorts op roof uit te gaan; de andere, door de snoeperije van den Hond, die hierom van den Slotvoogd doorschooten was. Nu beslooten de Predikanten, hun ontwerp te volvoeren. Zij verkoozen daar toe den nacht naa den negentienden Julij, die zeer Donker en regenagtig was, en waar in de boven gemelde Soldaat de wagt hadt. Gelukkig kwamen ze over den muur, en, 's anderendaags, op den middag, te Rotterdam. Men vindt 'er, die willen dat deeze ontkooming oogluikende was toegelaaten.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk