Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

LOUISE DE COLIGNI

betekenis & definitie

dogter van den vermaarden Heere DE COLIGNI, Admiraal van Frankrijk, in den berugten Parijschen Moord deerlijk van ‘t leeven beroofd. Het zelfde noodlot trof, ten dien tijde, LOUISE’S eersten Echtgenoot, den Heer DE TELIGNI.

Andermaal tradt zij in den echt, en wierdt de vierde Gemaalin van Prinse WILLEM DEN I, in April des Jaars 1583. Ruim negen maanden laater, te weeten op den negenentwintigsten januarij, baarde zij eenen Prins, naaderhand, in ’s Lands Geschiedenissen, bij den naam van FREDRIK HENRIK vermaard. Den ouderdom van twintig jaaren, of daar boven, hadt haar Zoon bereikt, toen zij, geen uitzigt hebbende op diens bevorderinge hier te Lande, met hem na Frankrijk reisde, in de hoop van aldaar gelukkiger te zullen slaagen. Doch haare oogmerken ook hier mislukt zijnde, keerde de Prinses Weduw te rug na Nederland, in den Jaare 1608. Vlijtig wierdt thans in Holland gearbeid, over het sluiten van een Bestand met Spanje. Maurits, onder andere, om redenen, hem daar toe beweegende, toonde zich daar van ten uiterste afkeerig. DE COLIGNI nam zijne Doorluchtigheid daar over in ernstige aanspraak, en bewoog hem, nog vóór het einde des Jaars, om zich ’er niet meer tegen aan te kanten. Naaderhand, egter, veranderden ze merkelijk van inzigten. Want terwijl Prins MAURITS, in den Jaare 1617, en vervolgens, zijne genegenheid voor de Contra-Remonstranten openlijk betoonde, verklaarde zich de Prinses voor den tegrnovergrstelden Aanhang, met naame voor UITENBOGAART en JOHAN VAN OLDENBARNEVELD. Een zeer dringenden Brief schreef zij, in dat zelfde jaar, aan den Heere DU PLESSIS, om uit Frankrijk herwaarts over te koomen, ter bemiddelinge der Kerkelijke verdeeeldheden, door zijnen veelvermogenden raad. Drie dagen vóór het schrijven van dien Brief, naamelijk op den eersten Kersdag, hadt zij, nevens Prins den haaren Zoon en verscheiden Grooten, uit handen van den Predikant UITENBOGAART, het H. Avondmaal ontvangen. Geen wonder, derhalven, dat de Prinses, die zo sterke verkleefdheid aan den Leeraar betoonde , toen denzelven eenig gevaar dreigde, aanboodt , hem in haar huis onder bijzondere bescherming te willen neemen. De Leeraar, zedert buitenslands na Antwerpen geweeken, wierdt, door de Prinses, onder de hand gewaarschuwd, niet te rug te keeren, al ware ’t dat men hem vrijgeleide aanboodt.

Verdrietig over de verdeeldheden, welke het Land beroerden, verliet DE COLIGNI, in April des Jaars 1619, 's Graavenhage, en begaf zich na Fontainebleau, in Frankrijk. Hier stortte zij, eerlang, in eene gevaarlijke ziekte, welke, verzwaard, meent men, door bekommernis over het lot haars eenigen Zoons Prinse FREDERIK HENRIK, in de maand October, een einde aan haar leeven maakte. Haar Lijk wierdt, zedert, na Holland overgebragt, en in het zelfde Graf, bij dat van wijlen haaren Gemaal Prinse WILLEM DEN I, bijgezet. Hoewel haar, algemeen, de naam van Godsvrugt, beleefdheid en minzaamheid naaging, hadt zulks, egter, niet kunnen beletten, (zo hoog steeg in die tijden de dolle ijver) dat, om haare verkleefdheid aan de Remonstranten, haar, ’t eenige dage, rijdende door Delft, door heete ijveraars, vuiligheid na ’t hoofd gesmeeten, en de scheldnaam van Arminiaansche Hoer was naageroepen.

Zie BRANDT, Hist. der Reformatie.



LUBBERTUS, SIBRANDUS

SIBRANDUS LUBBERTUS, van geboorte een Fries, in het Dorp Langweer, alwaar hij in of omtrent het Jaar 1556 ter waereld kwam. De gronden van Taalkennisse leide hij in het Kollegie te Bremen. Van daar vertrok hij na Wittenberg, daar hij zich voornnamelijk op de Hebreeuwsche Taale toeleide. Thans reisde hij, ter verkrijginge van Godgeleerde kennisse, na Geneve, en hoorde de lessen van THEODORUS BEZA en anderen. Te Neustad was hij, daar naa, de leerling en vriend van ZACHARIAS URSINUS. ZO hoog klom hier zijne agting, dat hem wierdt opgedraagen, de Lessen van URSINUS over de Redeneerkunde te willen waarneemen, met belofte van beter beroep, zo ras zich daar toe eene voegzaame gelegenheid zoude aanbieden. Zediglijk wees hij deeze aanbieding van de hand, als zich niet bekwaam genoeg oordeelende, eenen post waar te neemen, waar in die groote man zich met zo veel roems kweet. Naa zijne bevordering tot het Predikampt, verrigtte LUBBERTUS den gewijden dienst, eenigen tijd, eerst te Brussel, en daar naa te Embden. In den Jaate 1584 beriepen hem de Staaten van Friesland tot hunnen Leeraar en van den Stadhouder van ’t Gewest. Daarenboven droegen ze aan hem op, het onderwijs in de Godgeleerdheid aan ’t Hoogeschool te Franeker, aan welks stigtinge thans gearbeid wierdt. Eer hij nog het Hoogleeraarampt aanvaardde, beklom hij den trap van Doctor in de Godgeleerdheid, te Heidelberg.

Veertig jaaren bekleedde hij den boven genoemden post, met grooten ijver, en overleedt op den eenentwintigden jannarij des Jaars 1625. Hij was een der Friesche Afgevaardigden op het Dordrechtsche Sijnode, en een der sterkste voorstanders van den Contra-Remonstrantschen Aanhang. Het Hoogleeraarampt te Heidelberg, geduurende zijn verblijf te Franeker, hem aangebooden, wees hij van de hand, op aanzoek van ’s Lands Staaten. Veel heeft hij geschreeven, doch meestal Geschilboeken. Tegen het vermaarde geschrift van HUGO DE GROOT, Godsvrugt der Staaten van Holland, hadt hij onder andere de pen gevoerd.

Zie AMAMA, Orat. Fanebr. BAYLE, Dict. Crit.



LUDINGAKERK

weleer eene rijke Abtdij, aan Friesland onderhoorig, doch nu al voor lang, door de uitbreiding der Zuiderzee, onder de golven begraaven. Zij bezat veele landerijen op de Eilanden Texel en Vlieland. Eertijds was het Gestigt aan ’t Eiland Terschelling vast, doch wierdt naaderhand, door middel van eene Graft of Vaart, daar van afgescheiden. SIARBUS SIERSMA bouwde bij het Klooster verscheiden Huizen; alle welke binnen eene Graft en Wal beslooten wierden: zodat het geheel het voorkoomen van eene kleine Stad hadt. De vervaarlijke Watervloed van den Jaare 1287 deedt hetmeerendeel der getimmerten instorten, en den droogen grond in eene baare Zee veranderen.

Zie UBBO EMMIUS, SCHOTANUS en Oudheden en Gestigten van Vriesland.



LUGT (Heerlijkheid)

eene Hooge Heerlijkheid in Rhijnland.

< >