Na dat deeze Zeeheld, in ’t Jaar 1722, als Schout bij Nagt, met een Esquader in Zee was gestooken, tegen de Algerijnen, had hij het geluk, om twee van hunne Kapers te bemagtigen, In het Jaar 1744 werd hij, als Luitenant-Admiraal, met een Vloot van tien Schepen, in Zee gezonden, om zig met de Engelsche Vloot, onder den Admiraal JOAN BALCHEN, te vereenigen, hoe wel de Staaten, tot nog toe, geen besluit hadden genomen, om Frankrijk den oorlog te verklaaren. De Heer GRAVE bekleedde den post van Luitenant-Admiraal van Holland, onder het ressort van ’t Kollegie op de Maaze, tot aan zijnen dood, die voorviel op den 25 Maart van ’t Jaar 1749; hebbende hij bereikt den ouderdom van 79 Jaaren.
Den 31 van die maand werd het lijk ter aarde besteld, in de Nieuwe Kerk, te Amsteldam, met de volgende staat staatie:
1. agt Aanspreekers, in twee rijen.
2. Het Wapen.
3. De Degen.
4. De Staf van Commando.
5. De Lijkkoets, met 6 paarden bespannen, leggende op het doodkleed rwaar mede de kist overdekt was, ter wederzijden, vier kwartieren van het Wapen.
6. De vier oudste Vlag-Officiëren: namelijk, de Luitenant-Admiraal TAELMAN , de Luitenant-Admiraal SCHRYVER, de Vice-Admiraal REINST en de Schout bij Nagt DE LANGE, in hunne monteeringen, omhangen met kaperzijde Sjerpen, en floeische Cocarden op de hoeden en aan de degens; houdende ieder deezer Heeren een slip van ’t doodkleed.
7 De Kapiteinen Geweldige, met een Sponton.
8. Zes Hellebardiers.
9. Veertien dragers, met zwarte Rouwmantels.
10. Agt Boden, met bussen op de borst.
11. Zijne Excell. de Wel Ed, Heer C. A. HASSELAAR, (representeerende den Heer Stadhouder, als Admiraal-Generaal,) gekleed in bruin fluweel, rijk met goud gegalonneerd, omgord met een kaperzijde Sjerp, en gezeten in een koets, met zes paarden bespannen.
12. Vier koetzen, ieder met vier paarden, waar in gezeten waren de Heeren van den Raad.
13. Vier koetzen, ieder bespannen met vier paarden, en ledig voor de Vlag-Officieren, die het kleed ophielden.
14. Vier koetzen, ieder met twee paarden, voor de Heeren Kapiteinen, zijnde de Heeren, die daar in zaten, in gekouleurde kleedinge, doch op den arm met floersche Cocarde, ten teken van Rouwgewaad.
15. Agt Rouwkoetsen voor de Familie, ieder met twee paarden bespannen.
16. Drie koetzen, zonder Rouw, die den trein sloten.
Vaderl. Hist. XVIII, XIX en XX. Deel, Nederl. Jaarboeken, 1749.