zoon van GRUNO, dien men wil dat de Stad Groningen zou gebouwd hebben, had ter vrouwe de dogter van UBBO, den derden Prins van Friesland; zij was genaamd FROUW. Van hem word gezegd, dat hij eene nieuwe Kolonie, of Volkplanting der Friezen hoeft opgeregt.
Met een deel van hen trok hij ten Westen, over ’t Flie, en kwam aan een woest Eiland, daar hij zig nederzette, en noemde het Nieuw Friesland, en de volken, die hij aldaar plaatste, FRISIABONES. Omtrent een mijl van Alkmaar zou hij een Stad gebouwd, en dezelve, naar zijne vrouw, Frouwgast of Frouwgeest genoemd hebben. Dus beschouwt men detzen FRISO, als Koning van Westfriesland. Doch dit alles is even zeker, als de Historievan den ouden FRISO.Zie WINSEMIUS en PETIT, Republiek der Nederlanden.