Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

DIEDERIK, of DIRK

betekenis & definitie

gezegd Koning van Westfriesland, moet geleefd hebben om of in den tijd van CONSTANTIJN DEN GROOTEN, of, gelijk andere willen, 305 jaaren na CHRISTUS geboorte. Deze wordt geteld onder de vijf Edele mannen, die toen Westfriesland bewoonden: namelijk, dezen DIEDERIK, een zoon van RADBOUD, en kindskind van ASCANIUS, eersten Hertog van Friesland; GERARD UTENWOUDE in Opdijk; ROELAND VOERNSSSE in Vedenesse of Wijdenesse; KENNO te Bennebroek; en ADELBOLD in Winkel.

DIEDERIK leide, zo als gezegd wordt, de grondvesten eener Stad, die zo zeer toenam, dat veele vreemdelingen zig ’er nederzetten, doch wel meest uit Friesland; zij werd, naar het water, waaraan dezelve lag, Medemalaca (Medenblik) genaamd. DIEDERIK was, onder deze vijf genoemde mannen, de voornaamste, zo ten aanzien van zijne afkomst, als wegens de sterkte van zijn Slot. De hoogmoed trof hem zodanig, dat hij den tijtel van Koning van Westfriesland aannam; waartegen zig HARO, Hertog van Friesland, verzette; hij deed hem den oorlog aan, en maakte ‘t hem zo benaauwd, dat hij zig moest overgeeven. DIEDERIK maakte geene andere gedachten, dan dat HARO hem alle gezag ontneemen zou.

Dit zou, waarschijnlijk, ook geschied zijn, hadde HARQ geen acht op zijne afkomst gegeeven. Hij vergenoegde zig dan, met DIEDERIK, te Stavoren, voor zig te doen verschijnen, vergiffenis voor zijnen hoogmoed te doen vraagen, en belooven, zo wel voor zig zelfs als voor zijne nakomelingen, in den uitersten graad, Vasal te zullen zijn van de Hertogen van Friesland. Boven dien moest DIEDERIK zijn koninglijk gewaad afleggen, en zig plechtig verbinden, met geene andere Heeren te zullen aanspannen, noch oorlog voeren; op verbeurte van zijn recht en goederen. Deze is het ook, die de vader van Heere LEM zou geweest zijn. Men zie, wat wij te vooren, op DIBBALD, gezegd hebben.

< >