Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

CORVER

betekenis & definitie

een oud en aanzienlijk Amsteldamsch geslacht, doorgaansch, en bijzonderlijk op de Regeeringslijsten, CORVER, niet KORVER, gespeld. Zo als wij den naam hier plaatsen, is ’t ook geschied door den Heer WAGENAAR in zijne Beschrijving van Amsteldam, schoon de naam der CORVERS, door hem, voorheen, in zijne Vaderlandsche Historie, met een K geschreven was.

Op de gemelde lijst vindt men gemeld NICOLAAS CORVER, 1646 Schepen en 1650 Burgemeester; Mr. JOHAN CORVER, 1666 Schepen en Raad, en 1681 Burgemeester; Mr. NICOLAAS CORVER, 1663 Commissaris en 1690 Schepen; Mr. NICOLAAS CORVER, 1709 Commissaris; Mr. JOAN CORVER de Jonge, 1707 Commissaris en 1714 Schepen, bekend als de stichter van ’t Corvers-Hofje; GERRIT CORVER, Heer van Velzen, 1714 Commissaris, 1716 Schepen en 1731 Burgemeester; welke waardigheid door zijn Ed. Groot Achtbaare verscheidene maale bekleed is, en nog in het jaar 1747, wanneer dezelve, benevens den Burgemeester VAN DEN BEMPDEN en den Pensionaris STAAL, door de Vroedschap werd benoemd ter begroetinge van den Heere Prinse VAN ORANJE, bij zijne komst te Amsteldam. Ook ontvingen de Heeren CORVER, JAN SAUTIJN en PIETER VAN DE POLL den Prins, ten volgenden jaare, bij deszelfs komde in evengenoemde Stad, aan het Heeren Logement. Hij was een der Regenten, die, om de rust der Stad te bewaaren, edelmoedig hunne ampten en waardigheden in handen van den Stadhouder hadden gesteld.

De Heer CORVER overleed, den 10den van de maand October des jaars 1765, als Meesterknaap in de Housvesterije van Brederode, enz. De achting, die men aan het geslacht van CORVER verschuldigd is, verdient dat wij ’er iets meer van zeggen.

De laatst overledene Heer GERRIT CORVER daalde ten grave, met den lof, dat hij, geduurende zijn gantsche leven, ja zelf van zijne jeugd af aan, betoond had, een navolger te zijn van de beroemdste regeeringspersoonen zijner geboortestad. Zijn grootvader was de Heer JAN, of JOAN CORVER, die, zo als wij gezien hebben, in 1666 tot Raad der Stad Amsteldam verkozen werd. In het jaar 1674 bekleedde hij de luisterriike waardigheid van Gevolmagtigde Minister van den Staat, tot de handelingen over een verdrag van Koophandel en Zeevaart met het Hof van Engeland, bekend onder den naam van 't Tractaat van Marine. In het jaar 1716, nadat zijn Wel Ed. den vijftigsten verjaardag van zijne verkiezing tot Raad der Stad, kort voor het einde van zijn negentiende Burgemeesterschap, op eene plegtige wijze gevierd had, (waarvan de omstandigheden, als ook de Medailje, vertoonende het borstbeeld van zijn Wel Ed. Groot Achtb., bij die gelegenheid, aan de Leden van den Raad geschonken, te vinden zijn in de Boekzaal der Geleerde Wereld, van dat of van het volgende jaar), overleed hij, in een zeer hoogen ouderdom.

Zijn zoon, en dus de vader van den Heer GERRIT CORVER, was Mr. NICOLAAS CORVER, die, na dat hij, van de jaare 1684 tot 1690, in de laagere rechtbanken dezer Stad, als Commissaris gefungeerd had, gelijk wij zo even gezegd hebben, in het laatstgemelde jaar, tot het achtbaar ampt van Schepen verkoozen werd, welke aanzienlijke waardigheid hij, echter, slechts eenmaal bekleed heeft; overlijdende hij, tot smarte zijner kinderen en der gantsche Burgerije, den 17den September 1692. Dus bleef dan de zorg der opvoeding van den Heere GERRIT CORVER, vooreerst, berusten op deszelfs vrouw moeder, welke daarna in een tweede huwelijk trad, met den Wel Ed. Groot Achtb. Heer en Mr. GERBRAND PANCRAS, die, in zijn zesde Burgemeesterschap, den 30sten Januarii des jaars 1716 overleed, hebbende niet weinig toegebragt tot de bekwaammaaking van dezen zijnen aangehuwden zoon.

De Heer PANCRAS heeft het genoegen gehad, van den Heere GERRIT CORVER, reeds sedert het jaar 1707, als Commissaris in de laagere rechtbanken, de zaaken aldaar voorvallende, met lof te zien behandelen. Drie dagen na het overlijden van gemelden Heer PANCRAS, beklom de Heer G. CORVER, het Raadhuis, in de waardigheid van Schepen; welk ampt, echter, door zijn Wel Ed. maar ééns bekleed is: want in 1719 werd hij, in plaats van zijn ouder broeder, den Heere JAN CORVER, toen overleden, bevorderd tot Kolonel, en dus tot hoofd der aanzienlijke Amsteldamsche Schutterije: een eerampt, dat voorheen, meer dan eens, de naaste trap tot de Burgemeesterlijke waardigheid plagt te zijn. Die aanzienlijke post werd door hem, uit achting voor zijne medeburgers, bekleed, tot na zijne eerste verkiezing als Burgemeester, (die geschiedde, gelijk gezegd is, 1731), hebbende inmiddels, van 1721 tot 1732, bekleed, de waardigheid van Gecommitteerde in den Raad van Staate.

Het luisterrijkst ampt van Burgemeester bekleedde hij vervolgens, in 1734, 1737, 1738, 1740, 1742, 1744, 1745, 1747 en 1748; terwijl hij, in de jaaren van tusschenpoozing, alle de ampten der bijzondere Collegiën dezer Stad, met lof en roem, waarnam. In het laatstgemelde jaar, zig van alle ampten, uitgenomen de Houtvesterij van de Stads Plantaadje, en van de Heerlijkheid van Brederode, ontslagen hebbende, sleet hij het overige zijner dagen, in stilte, meest op deszelfs lustplaats Watervlied.

In alle zijne hooge bedieningen had hij eene uitgestrekte kunde, doorslepen oordeel, en onbaatzuchtige eerlijkheid getoond. De gemoederen van Stads Ingezetenen, van tijd tot tijd, bedaard zijnde, beklaagden de welmeenende Burgers zig over het gemis van eenen burgervader, die hun altoos met liefde en genegenheid ontvangen, en nimmer zijnen bijstand en raad geweigerd had; betreurende zij, met reden, dat eene oproerig graauw oorzaak geweest was van ’t verliezen dier hulpe, welke men nog lang van zijn Ed. had kunnen genieten, en waarvan men toen ontstoken was.

Deze Heer heeft in huwelijk gehad vrouwe MARGARETHA MUNTER, zuster van den Burgemeester W. MUNTER, bij welke hij verwekt had MARIA MARGARETHA CORVER, die tot haaren eersten man had den Heer JAN HOOFT, Commissaris der Stad Amsteldam, welke, bij zijn overlijden, in 1744, naliet éénen zoon, den Heere GERRIT CORVER HOOFT, thans, terwijl wij dit schrijven, (in 1788) Schepen en Raad der Stad, als mede Drost van Midden, enz. De weduwe van wijlen den Heere HOOFT trad daarna in huwelijk met den Wel Ed. Gr. Achtb. Heere Mr. NICOLAAS GEELVINK; uit welken echt twee kinderen zijn voortgekomen. Hierdoor blijven de geslachten van CORVER, HOOFT en GEELVINK, als nog in een waardig aandenken.

< >