Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

COK, J. of COCK

betekenis & definitie

en ook wel COCQ, een der zaamverbondene Edelen. Van wegen de menigte van hun, die dezen naam voerden, zo als men bij CARPENTIER, Part.

III. p. 409, zien kan, is het niet wel te bepaalen, wie deze eigenlijk geweest zij: te meer, daar zij hunnen naam nu dus en dan zo schreeven. Anderen schreeven KOK, en ook wel DE COCK, zo als men vindt van ROBBRECHT DE COCQ VAN NEERRIJNEN, die een broeder was van MAXIMILIAAN VAN BLOIS. Deze ROBBRECHT, die mede tot de tekenaars van het verbond der Edelen behoorde, en BREDERODE volgde, werd door ALBA gebannen, en zijne goederen verbeurd verklaard. Naderhand het ongeluk hebbende van den Tiran in handen te vallen, werd hij (1568) onthalsd. Hij was onderscheiden van ROBBERT DE COCQ VAN NEERRIJNEN, daar MEURSIUS en BOR gewag van maaken. Dat zij, die den naam van COC of COCK voerden, niet alleen menigvuldig in getal, maar ook van aanzien waren, blijkt uit het Adellik Wapenboek van FERWERDA, waarin men zien kan, dat zij, door huwelijken, zig vermaagschapt hebben met de geslachten van VAN DEN CLOOSTER, DEELEN, HARINXMA THOE HEEG, KINSCHOT, VAN DER STEEN, VALKENXER, en anderen.

< >