werd, door de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, in het jaar 1766 aangesteld als Commis-Generaal van de Convoijen en Licenten, bij het Collegie der Admiraliteit binnen Amsteldam; door welke aanstelling uit den weg geruimd werd een verschil, dat zweevende geweest was, geduurende den tijd van vijf jaaren, tusschen de Staaten van Holland en die der overige Provintiën. Op aanprijzing van Zijne Doorl.
Hoogheid werd Zijn Wel Ed. door Hunne Hoog Mog. in 1772, als Mede Raad en Advocaat-Fiscaal zijnen Heere Vader toegevoegd; en na het overlijden van bovengemelden bekleedde zijn Wel Ed. dat zo zwaarwigtig als aanzienlijk ampt tot in het jaar 1781, waarin zijn Wel Ed. op zijn verzoek, ontslagen werdt.