een der twaalf Friesche Dorpen der Grietenij Menaldumadeel, in ‘t Kwartier van Westergoo, alwaar weleer de voornaamste Paardemarkt plagt gehouden te worden. Voortijds was het eene Stad, aan Zee gelegen, voerende den naam van Uitgongh; vermits de Rivier, door sommigen Burdo geheeten, en die Oostergo van Westergo scheidde, aldaar haaren uitloop in de Wadden had.
Veelen noemen het tegenwoordig Belcom, op welk Art. wij den Leezer herwaarts geweezen hebben. WINSEMIUS spreekt ’er van onder verwisseling van deeze beide naamen; noemende het, bij het verhaal van deszelfs noodlottigheden, nu eens Belcum, dan weder Berlicum, wanneer hij meldt, dat het eens door een fellen brand (1181) vernield, en door de Noormannen (1191) verwoest is geworden. Wij, met anderen, bepaalen ons bij den naam, waarmede wij dit Art. hebben aangevangen, en kunnen ’er van zeggen, dat het thans een heerlijk Dorp is; dat het, door den doortogt, naar Leeuwaarden, ‘t Bilt, Franeker, Harlingen, enz. grootlijks bevoordeeld wordt; dat het wel bestraat is, en een fraaije Kerk heeft, door eenen Abt van Lidlum gesticht. Groote verbeteringen werden, in ‘t Jaar 1622, zo aan die Kerk, als aan het gantsche Dorp toegebragt, door den toenmaligen Grietman van Menaldumadeel, den Heer TJERK VAN HEEREMA.
Zedert weinige jaaren heeft men hier eene geheel nieuwe Kerk gestigt, in de gedaante van eene Koepel, zijnde een fraai gebouw. SCHOTANUS in zijne Beschrijving van Friesland, spreekt ’er dus van:
Berlicum een schoon vlek, doordien ‘t oud Stedeke Uitkom, (in ‘t Latijn Civitas Exiensis genaamt), daaraan bij accoord verkogt is. De scheiding tusschen beiden is een Pijpken of steene Brugsken. Voor honderd zeventig jaaren hadde ‘t Uitkom nog het recht van Oldermanschap: en dat in het geslachte van Hemmema, welke State ligt aan den Dijk op Bildgrond. In dit vlek zijn schoone Thuinen en Enterijen. De Roomschgezinden hadden daar voor heen een Fondatie, buiten deezen en de Gereformeerden, is aldaar ook een Gemeente der Doopsgezinden, die door twee Leeraaren bediend wordt. Voorts is dit Dorp in Friesland zeer vermaard, door de menigte van Aard- en Aalbeziën, welke aldaar geplukt, en op alle Markten te koop geveild worden.
Zie WINSEMIUS, in en achter zijn Chronijk. SCHOTANUS. BACHIENE.