Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BARSINGERHORN

betekenis & definitie

en daar onder KOLHORN. Deszelfs Rechtsban strekt, ten Noorden, aan de Zuiderzee, ter Z.

O. aan de Banne van Winkel, Nieuwe Nieuwdorp en Haringhuizen, en ten Westen aan die van Schagen. Barsingerhorn werd, met Haringhuizen, in ’t jaar 1415, door Hertog WILLEEM van Beijeren, tot eene Stad verheven, onder den naam van Barsingerhorn; welk recht, naderhand, door den Heer VAN SCHAGEN, bevestigd is. Barsingerhorn en Kolhorn worden begroot op 983 Morgens, en 190 Roeden lands; het getal der huizen, in de eerstgemelde plaats, was, bij de laatste opneeming, 221. De Baljuw zit ’er over 't Crimineele, en in ’t Civiele als Schout met zeven Schepenen te recht. Het Dorp, welk deezen naam draagt, beslaat, in de lengte, een streek van 700 Roeden, die meest al betimmerd is. In het jaar 1622 is aldaar een fraai Raadhuis gesticht. Behalven de Gereformeerde Kerk, zijn ’er twee vergaderplaatsen voor de Doopsgezinden. Ook hebben de Gereformeerden en Doopsgezinden ’er ieder een Weeshuis.

< >