Almere, Alchmere, een naam, verkeerdelijk aan Alkmaar gegeeven. Zekerder verstaat men hier door de Haarlemmer Meer, waarin een Eilandje, de Vennep genaamd, nog den naam van een oude Stroom, Vennepa, welke bij Almere geplaatst wordt, bewaart.
Het is bekend, hoe, in de oude schriften, van een Stroom of Water Almere gewaagd wordt. De geleerde MENSO ALTING zegt daar van: ALMERE is ook een Kerk, die van Keizer OTTO DEN GROOTEN, in het Jaar 948, hier het Koninklijke recht van Visscherij, met de opkomsten, Coggeschuldt genoemd, bekoomen heeft; zijnde een soort van Tol, geleid op de Scheepen, die de groote Zee bevaaren: welke Scheepen , ten tijde van MELIS STOKE, Coggen genoemd wierden. Naderhand maakt gemelde Keizer hier melding van, in een Handvest van ’t Jaar 953. De Blaffert der Kerkelijke Goederen van Utrecht, doet daar bij, de tienden der Zegens of Netten, en wijst de plaats aan, nevens de Watering de Vennip, dat zig in ’t Haarlemmer Meer stort. En dit is de grond der bedenking, waar door deeze Meer, bij de Ouden, Almeere genoemd is; tenminste een groot deel daar van. Andere verhaalen, dat ROLLO de Noorman bij het water Almere stond, als hij Radboud, die aan de Walcherschen hulp wilde toebrengen, verdreven had; en aldaar de moedige Friezen, na dat die weder op hem aanvielen, deerlijk havende.Zie ALTING., p. 11. HEDA, in BALDRIK en OCHHALD. Oudheid van Amstelland, bl. 316.
