Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

ALLAMONT, EUGENIUS ALBERTUS ‘d

betekenis & definitie

Heer van Melandrij, Sart, Blaignij, enz. de vijfde Bisschop van Roermond, en daarna, door Paus ALEXANDER DEN ZEVENDEN, aangesteld tot Apostolischen Vicaris van ‘t Bisdom van Hertogenbosch; welk Ampt hij, van het Jaar 1662 tot 1666, met grooten lof, wegens zijne uitmuntende bekwaamheden, bekleedde. Door de Staaten van Holland wierd hem, zelfs in zijn plechtgewaad, alle eere en achting beweezen.

In het laatst gemelde Jaar tot Bisschop van Gend aangesteld zijnde, stelde hij zijn Vicariaat in handen van den Paus. Onze EUGENIUS ALBERTUS was de tweede Zoon van JAN, Baron d’ Allammn, een edelmoedig en dapper Krijgsman; van moeders zijde was hij afkomstig van de beroemde Graavin van Mende en Waroux, die bij de Prinsen van den Lande in zulk een achting was, dat zij deezen EUGENIUS ALBERTUS, als den Zoon van AGNES, uit hunnen naam ten Doop hebben laaten houden, en na hunnen naam noemen.Na dat EUGENIUS ALBERTUS zijne Studien in de Filosophie en Rechten, te Leuven, voleindigd had, verkreeg hij, in het jaar 1653, eene Prebende in de Cathedrale Kerk van St. Lambert te Luik, en werd het Jaar daar aan Priester, voorts tot Bisschop van Roermonde verkoozen zijnde, werd hij, te Mechelen, in de Groote Kerk, met veel pracht, op den 24 Augustus 1659, ingewijd, door ANDRIES CREUSEN, Aartsbisschop van Mechelen, ten overstaan van JAN VAN WACHTENDONK, Bisschop van Namen , en ZACHARIAS DE METZ, Bisschop van Tralles, en Apostolischen Vicaris der Nederlanden.

In ’t Jaar 1666 vertrok hij naar Gend, als de negende Bisschop. Ter verrigting van eenige zaaken, naar Spanje gereisd zijnde, overleed hij aldaar, op den 28 Augustus 1673; zijn lighaam en ingewand werden te Madrid begraaven, maar zijn hart overgevoerd naar zijne Cathedrale Kerk, waar in hij reeds een marineren Tombe voor zig had laaten oprichten. Bij dezelve vind men tweederleie Grafschriften ter zijner eere: het eene op de Tombe zelve, en het andere boven den Grafzerk. Wij zullen alleen de Nederduitsche vertaaling van het eerstgemelde opgeeven, luidende aldus:

TER EERE GODS.

EUGENIUS ALBERTUS D’ALLAMONT,

Graaf van Brandeville, Heer van Melanderij, enz.

Uit eenen Edelen stand, Kanunnik der Cathedrale

Kerke van Luik, verkoozen tot vijfden Bisschop

van Roermonde, daar naa, bij 't openstaan

van den Bisschoppelijken Stoel, Generaal Vicaris

van 't Bisdom van 's Hertogenbosch.


Eindelijk de IX. Bisschop van Gend.

Heeft, als die den dood steeds voor oogen hieldt, zig

in zijn leeven, dit Graf toebereid.


De konst en waarde heeft hij 'er bijgevoegd, op dat

het zoude verstrekken tot een Sieraad, niet voor zig,

maar voor zijne Kerke.


Leer Wandelaar,

Dat gij, om niet van den Dood verrast te worden,

denzelven steeds voor oogen houdt.


Op den Grafzerk, ziet men de Wapens van zijn Vaderlijk en Moederlijk Geslacht, zijnde de eerste deeze: ALLAMONT , PAVANT, GUSTINE, FIQUEMONT, LENONCOURT , HURUNCON , CHOSEUIL, ROIJE ; de andere, MERODE, WARFUSÈ, THINANT, GHISTELLIS, HARCHIES, WISSOCQ, LIEDENKERKE en VAN DER GRACHT. Vader ANTONIE D’AUBREMONT, Doctor in de Theologie te Leuven, deed op hem (wiens spreuk was: Zijt geduldig) den 14 Januarij 1674, eene deftige Lijkrede.

< >