1 2 3 ... 608 609 610 611 612 ... 632 633 634

• n.o.p. No otherwise provided NOP (afkorting)
• n.o.t.k (afkorting)
• n.o.t.k. (afkorting)
• n.p. (afkorting)
• n.p. Net proceeds Np (afkorting)
• n.r.r. (afkorting)
• n.v (afkorting)
• n.v. (afkorting)
• n.v.t (afkorting)
• n.v.t. (afkorting)
• n.v.w. (afkorting)
• n.z.m. (afkorting)
• n/a. (afkorting)
• n/h tont. (afkorting)
• n/v. (afkorting)
• nABW (afkorting)
• nF. (afkorting)
• na gedane arbeid is het goed rusten (spreekwoord)
• na regen komt zonneschijn (spreekwoord)
• naar Canossa gaan (spreekwoord)
• naar de barrebiesjes gaan (spreekwoord)
• naar de haaien gaan (spreekwoord)
• naar de pomp lopen (spreekwoord)
• naar iemands pijpen dansen (spreekwoord)
• naar iets kunnen fluiten (spreekwoord)
• naar iets talen (spreekwoord)
• nachm. (afkorting)
• nak (afkorting)
• nakaarten heeft geen zin (spreekwoord)
• nalopkt (afkorting)
• nat. bew. (afkorting)
• nat. hist. (afkorting)
• nattigheid voelen (spreekwoord)
• nbd (afkorting)
• nbv (afkorting)
• ndrd. (afkorting)
• ndrl. (afkorting)
• neet (afkorting)
• neg. (afkorting)
• neg. verkl (afkorting)
• neg. verkl. (afkorting)
• negare (spreekwoord)
• nelk (afkorting)
• nem. Con. (afkorting)
• neo. (afkorting)
• net. (afkorting)
• nett. (afkorting)
• neur (afkorting)
• neut. (afkorting)
• nfl (afkorting)
• ng (afkorting)
• ng. (afkorting)
• ngo (afkorting)
• nhd. (afkorting)
• ni. Pr. (afkorting)
• nicbdat (afkorting)
• niemand kan twee heren dienen (spreekwoord)
• niet erg vast in de schoenen staan (spreekwoord)
• niet graag in iemands schoenen staan (spreekwoord)
• niet in de haak zijn (spreekwoord)
• niet in een goed vel steken (spreekwoord)
• niet in iemands schaduw kunnen staan (spreekwoord)
• niet in tel zijn (spreekwoord)
• niet op zijn mondje gevallen zijn (spreekwoord)
• niet over één nacht ijs gaan (spreekwoord)
• niet pluis zijn (spreekwoord)
• niet rijmen (spreekwoord)
• niet van de wind kunnen leven (spreekwoord)
• niet van gisteren zijn (spreekwoord)
• niet verder zien dan je neus lang is (spreekwoord)
• niet voor de poes zijn (spreekwoord)
• niet voor één gat te vangen zijn (spreekwoord)
• niet zuiver op de graaf zijn (spreekwoord)
• niets hebben in te brengen dan lege briefjes (spreekwoord)
• niets is zo heel als een gebroken hart (spreekwoord)
• niets om het lijf hebben (spreekwoord)
• nieuwe heren, nieuwe wetten (spreekwoord)
• nieuwe nieuwe bezems vegen schoon (spreekwoord)
• nieuwsgierig Aagje (spreekwoord)
• nifoc (afkorting)
• nih (afkorting)
• nimby (afkorting)
• nimto (afkorting)
• nino (afkorting)
• niw (afkorting)
• nk (afkorting)
• nkr (afkorting)
• nl. (afkorting)
• nm (afkorting)
• nm. (afkorting)
• no (afkorting)
• no. (afkorting)
• no. Numero No (afkorting)
• nog niet droog achter de oren zijn (spreekwoord)
• nog niet op eigen benen kunnen staan (spreekwoord)
• nom. (afkorting)
• nomen est omen (spreekwoord)
• non. comb. (afkorting)
• non. seq. (afkorting)
• nood leert bidden (spreekwoord)