Naar Canossa gaan
In de dagen van 25 tot 28 januari 1077 lag de Duitse keizer Hendrik IV, als boeteling gekleed, in de sneeuw van de voorhof van kasteel Canossa in Noord-Italië, om vergiffenis van paus Gregorius VII af te smeken. Geen historische gebeurtenis heeft dieper de verbeelding getroffen van de westerse wereld. Zij kenmerkte een der hoogtepunten van het pauselijk gezag, en biedt een levendig beeld van de onbeperkte eerbied, die in de middeleeuwen voor de macht der Kerk bestond. De uitdrukking bedoelt: schuld bekennen, om vergiffenis vragen. Van Bismarck is het gevleugelde woord: ‘Nach Canossa gehen wir nicht’, gesproken in de Rijksdag op 14 mei 1872