Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie R
- Rimpel
- Rimpelachtig
- Rimpelen
- Rimpelhamer
- Rimpelig
- Rimram
- Rinde
- Rinforzando
- Ring
- Ringadder
- Ringanker
- Ringdieren
- Ringduif
- Ringel
- Ringelaar
- Ringelbolt
- Ringelen
- Ringelgans
- Ringelooren
- Ringelrups
- Ringen
- Ringfazant
- Ringgebergte
- Ringgit
- Ringleeuwerik
- Ringrijden
- Ringswuze
- Ringsynagoge
- Ringtang
- Ringvalk
- Ringvormig
- Ringwal
- Rink
- Rinkel
- Rinkelaar
- Rinkelbel
- Rinkelbloemigen
- Rinkelbom
- Rinkelen
- Rinkelhoepel
- Rinkelrooien
- Rinkelrooier
- Rinkelspel
- Rinket
- Rinkinken
- Rinsch
- Rioleeren
- Riolencapaciteit
- Riool
- Rioolbuis
- Ripolin
- Riposo
- Riposteeren
- Rips
- Risaliet
- Riscant
- Riscontro
- Risée
- Risico
- Risotto
- Rispen
- Risqueeren
- Risselaars
- Rissole
- Rist
- Ristbok
- Risten
- Rister
- Ristorneeren
- Ristorno
- Ristui
- Rit
- Ritartando
- Ritenuto
- Ritmeester
- Ritnaald
- Ritornel
- Ritratta
- Rits
- Ritsbeitel
- Ritsbord
- Ritselen
- Ritsen
- Ritshout
- Ritsig
- Ritsijzer
- Ritten
- Rituaal
- Ritualisme
- Ritualist
- Ritueel
- Ritus
- Rivaliseeren
- Rivaliteit
- Rivescio
- Rivette
- Rivier
- Riviéra
- Rivieraal
- Rivierbaars
