Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie R
- Rijksvrijheer
- Rijkswege
- Rijkswerf
- Rijkunst
- Rijkzinnig
- Rijlaars
- Rijm
- Rijmader
- Rijmantel
- Rijmbijbel
- Rijmeester
- Rijmelaar
- Rijmelarij
- Rijmelen
- Rijmeloos
- Rijmen
- Rijmer
- Rijmerij
- Rijmklank
- Rijmloos
- Rijmregel
- Rijn
- Rijnaak
- Rijnbezie
- Rijnboot
- Rijnland
- Rijnlander
- Rijnlandsch
- Rijnmond
- Rijnoever
- Rijnsburgers
- Rijnsch
- Rijnscheepvaart
- Rijnschheid
- Rijnschip
- Rijnspoorweg
- Rijnsteur
- Rijnwater
- Rijp
- Rijpaard
- Rijpelijk
- Rijpeltocht
- Rijpen
- Rijpheid
- Rijphout
- Rijpmakend
- Rijpwording
- Rijrok
- Rijs
- Rijsband
- Rijschaaf
- Rijsdam
- Rijselen
- Rijshoofd
- Rijshout
- Rijspel
- Rijst
- Rijstaar
- Rijstachtig
- Rijstakker
- Rijstebrij
- Rijstgerst
- Rijstglas
- Rijstgras
- Rijstgrassen
- Rijsthandelaar
- Rijstkoekje
- Rijstok
- Rijstoogst
- Rijsttafelen
- Rijstveld
- Rijswaard
- Rijswerk
- Rijt
- Rijten
- Rijtijd
- Rijtoer
- Rijtuig
- Rijtuigfabriek
- Rijven
- Rijvoering
- Rijwagen
- Rijwiel
- Rijwielbrancard
- Rijwielfabriek
- Rijwielpedaal
- Rijzadel
- Rijzen
- Rijzenbos
- Rijzend
- Rijzenmijt
- Rijzig
- Rijzweep
- Rikkekikken
- Rikketik
- Riks
- Ril
- Rillen
- Rimboe
- Rimesse
