Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie W
- WIJTEN
- WIJTEWAGEN
- Wijting
- WIJVELOOS
- WIJVENBEUL
- WIJWATER
- Wijze
- WIJZEMOER
- WIJZEN
- WIJZER
- WIJZERBAROMETER
- WIJZIGEN
- WIJZIGING
- Wik
- WIKGELD
- WIKKEL
- WIKKELEN
- WIKKELJONGEN
- WIKKEN
- WIKKENSTROO
- WIKKER
- WIL
- Wild
- WILDACHTIG
- WILDBAAN
- WILDE
- WILDEBRAS
- WILDELING
- WILDEMAN
- WILDEMANSKRUID
- WILDERNIS
- WILDGRAAF
- WILDRIJK
- WILDRUIT
- WILDVREEMD
- WILDZANG
- Wilg
- WILGACHTIGEN
- WILGEBAST
- WILGEN
- WILGENASCH
- WILGENSIJSJE
- WILGENSNUITKEVER
- WILGEROOSJE
- WILHELMINA’S OORD
- WILHELMUS
- WILLEKEUR
- WILLEKEURIG
- WILLELOOS
- WILLEM
- WILLEMSOORD
- WILLEMSORDE
- Willen
- WILLENS
- WILLIG
- WILLIGEN
- WILLIGLIJK
- WILSBESCHIKKING
- WILSTER
- WILSUITING
- WILVAARDIG
- WIMBER
- WIMPEL
- WIMPELHOOFDJE
- WIMPER
- Win
- WINBAAR
- WINCH
- Wind
- WINDACHTIG
- WINDAS
- WINDBESTUIVING
- WINDBIER
- WINDBOOM
- WINDBREKEND
- WINDBUIL
- WINDDROOG
- Winde
- WINDEACHTIGEN
- WINDEI
- Windel
- WINDELBOOM
- WINDELEN
- WINDELSPIER
- WINDEN
- WINDEPLANTEN
- WINDER
- WINDERIG
- WINDGAT
- WINDGELD
- WINDGOD
- WINDHAAK
- WINDHALM
- WINDHANDEL
- WINDIG
- WINDKANAAL
- WINDKNOOPEN
- WINDMAAND
- WINDOM
- WINDPIJP
