Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie W
- WAARNEMER
- WAARNEMINGSPLAATS
- WAARNEVENS
- WAAROM
- Waarschap
- WAARSCHAPPIJ
- WAARSCHIJNLIJK
- WAARSCHIJNLIJKHEID
- WAARSCHIJNLIJKHEIDSLEER
- WAARSCHUWEN
- WAARSCHUWER
- WAARSCHUWING
- WAARSCHUWINGSCOMMANDO
- WAARTEEKEN
- WAARTEEKENEN
- WAARTEGEN
- WAARZEGGEN
- WAARZEGGER
- WAARZEIL
- WAARZONDER
- WAARZOO
- WAAS
- Wacht
- WACHTBAK
- WACHTEL
- WACHTELBEENTJE
- WACHTELEN
- WACHTELFLUIT
- WACHTEN
- WACHTER
- WACHTGELD
- WACHTHEBBEND
- WACHTHOND
- WACHTMEESTER
- WACHTSCH
- WACHTSCHIP
- WAD
- WADDENVAARDER
- Wade
- Waden
- WADI
- WADSCHIP
- WAFEL
- WAFELACHTIG
- WAFELBAKKER
- WAFELVORMIG
- WAFFEL
- Wagen
- WAGENAS
- WAGENKAMER
- WAGENMAKERSGEREEDSCHAP
- WAGENMAN
- WAGENSCHOT
- WAGENSCHOTTEN
- WAGENSCHOUW
- WAGENVERHUURDER
- WAGENVOL
- WAGENWIJD
- WAGENWIP
- WAGENZIEK
- Wager
- WAGEREN
- WAGERINGEN
- WAGGE
- WAGGELBEENEN
- WAGGELEN
- WAGGELEND
- WAGON
- WAGON-LIT
- WAJANG
- Wak
- WAKEL
- WAKELHOUT
- WAKEN
- WAKEND
- WAKER
- WAKERDIJK
- WAKERSLOON
- WAKERSTOEL
- WAKKER
- WAKKEREN
- WAL
- WALBAAS
- WALBEER
- WALBESCHOEIING
- WALDBES
- WALDENZEN
- WALDFLUIT
- WALDHOORN
- WALDHOORNBLAZER
- WALDHOORNIST
- WALDIEPER
- WALDMEISTER
- WALDSTEDEN
- WALDUIKER
- WALDWOL
- WALEN
- WALENGANG
- WALG
- WALGACHTIG
