Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie M
- Merkstok
- Merkteekenen
- Merkwaardig
- Merkzijde
- Merlijn
- Merloen
- Merrie
- Merrieachtig
- Merriepaard
- Mert
- Merveilleus
- Mes
- Mésalliance
- Mésallieeren
- Mesheft (1)
- Mesheft (2)
- Mesigit
- Meskant
- Mesmerisme
- Mesquinerie
- Messagerie
- Messcheede
- Messekoker
- Messelemmet
- Messen
- Messenaanzetter
- Messescheede
- Messiaansch
- Messiade
- Messias
- Messiasmis
- Messing (1)
- Messing (2)
- Messing (3)
- Messingbeitel
- Messingblik
- Messingploeg
- Messnavels
- Mest
- Mestaarde
- Mesten
- Mester
- Mestgaffel
- Mesties
- Mestingbrood
- Mestkalf
- Mestraper
- Mesurabel
- Mesures
- Mesvierkant
- Met (1)
- Met (2)
- Met (3)
- Met (4)
- Meta
- Metaal
- Metaalaarde
- Metaalachtig
- Metaalader
- Metaalindustrie
- Metabolisch
- Metacentrum
- Metachronisme
- Metagenesis
- Metalen
- Metalepsis
- Metalliek
- Metallieken
- Metallifodinen
- Metalline
- Metallisatie
- Metalliseeren
- Metallochemie
- Metallolden
- Metallurgie
- Metamerisch
- Metamorphisme
- Metamorphose
- Metamorphoseeren
- Metaphoor
- Metaphorisch
- Metaphysica
- Metaphysisch
- Metarsiologie
- Metastasis
- Metathesis
- Meteen
- Metel
- Metempsychose
- Meten
- Meteoor
- Meteoorijzer
- Meteoorpapier
- Meteoorregen
- Meteoorsteen
- Meteoorstof
- Meteoriet
- Meteorisch
- Meteorognose
- Meteorograaf
