Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie M
- Maankrans
- Maanoog
- Maansafstand
- Maansap
- Maanschaap
- Maanschemering
- Maansomloop
- Maansteen
- Maanster
- Maanstreng
- Maanstuk
- Maansverduistering
- Maantafels
- Maantop
- Maanvaren
- Maanzaad
- Maanzee
- Maanziek
- Maanziekte
- Maar
- Maarle
- Maars
- Maarschalk
- Maarschalkschap
- Maarschalksstaf
- Maart
- Maarte
- Maarten
- Maartensvogel
- Maartsch
- Maas
- Maasbak
- Maasbal
- Maasbalk
- Maasbedding
- Maasgat
- Maasknoop
- Maasnaald
- Maasschip
- Maaswerk
- Maat
- Maatbak
- Maatjesharing
- Maatjespeer
- Maatklank
- Maatland
- Maatlat
- Maatregel
- Maatschap
- Maatschappelijk
- Maatschappij
- Maatschets
- Maatstaf
- Maatsteen
- Maatstelsel
- Maatvoer
- Maatwer
- Macadam
- Macadamiseeren
- Macadamweg
- Macaluben
- Macaroni
- Macaronisch
- Macchiavellisme
- Macchiavellist
- Macchiavellistisch
- Macedoine
- Maceratie
- Macereeren
- Machel
- Machinaal
- Machinatie
- Machine
- Machine-as
- Machineeren
- Machinefabriek
- Machinepapier
- Machinerie
- Machinist
- Machinist/bankwerker
- Machinistenschool
- Machoch
- Machol
- Macht
- Machtbrief
- Machteloos
- Machtgeefster
- Machthebbende
- Machthebber
- Machtig
- Machtigen
- Machtinsignes
- Machtsaanwijzer
- Machtspreuk
- Machtsuiting
- Machtwoord
- Macigno
- Macintosh
- Macis
- Macisolie
