Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie K
- Kwant
- Kwantiteit
- Kwapsch
- Kwar
- Kwarrel
- Kwarrelachtig
- Kwarrelig
- Kwart
- Kwartaal
- Kwartaalstaat
- Kwartaalzuiper
- Kwartanker
- Kwartboek
- Kwarteel
- Kwartel
- Kwartelbeentje
- Kwartelen
- Kwartelfluitje
- Kwartet
- Kwartgulden
- Kwartier
- Kwartierdag
- Kwartierlijst
- Kwartiermaker
- Kwartiernemer
- Kwartierschout
- Kwartierstanden
- Kwartiersvergadering
- Kwartiervolk
- Kwartierziek
- Kwartijn
- Kwartje
- Kwartjesvereeniging
- Kwartjesvinder
- Kwartnoot
- Kwarts
- Kwartsachtig
- Kwartszand
- Kwassie
- Kwast
- Kwasten
- Kwasterig
- Kwasterij
- Kwastgras
- Kwastig
- Kwastjeshout
- Kwaststaartigen
- Kwaststok
- Kwats
- Kwatten
- Kwazen
- Kweb
- Kwebbelen
- Kwebland
- Kwee
- Kweeappel
- Kweeboom
- Kweek
- Kweekbed
- Kweekegge
- Kweekeling
- Kweeken
- Kweeker
- Kweekerij
- Kweekgras
- Kweekgrond
- Kweekschool
- Kweeksel, kweeksel
- Kweektuin
- Kweekwee
- Kweelen
- Kweeltje
- Kweemoes
- Kween
- Kweepeer
- Kweer
- Kweerhout
- Kweern
- Kweernen
- Kweesten
- Kweestroop
- Kweevink
- Kwek
- Kwekken
- Kwel
- Kwelachtig
- Kwelafzetselzuur
- Kwelbast
- Kweldam
- Kwelder
- Kwelderboer
- Kweldergras
- Kweldergrond
- Kwelduivel
- Kwelen
- Kwelgeest
- Kwellage
- Kwellen
- Kweller
- Kwelm
