Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie K
- Kroos (4)
- Kroos (5)
- Kroosblok
- Krooshaak
- Kroosijzer
- Kroosplanten
- Kroosrib
- Kroosschaaf
- Kroosschouw
- Kroost
- Kroostkunde
- Kroot
- Kroozen
- Kroozig
- Krop (1)
- Krop (2)
- Krop (3)
- Krop-uit-den-zak
- Kropaar
- Kropaas
- Kropachtig
- Kropader
- Kropbout
- Kropbrood
- Kropdoffer
- Kropkool
- Kroplap
- Kropmenschen
- Kropooievaar
- Kroppeer
- Kroppen
- Kroppende
- Kropper (1)
- Kropper (2)
- Kropper (3)
- Kroppig
- Kropsalade
- Kropvogel
- Krostel
- Krot (1)
- Krot (2)
- Krotenneus
- Krotheer
- Krothuis
- Krotsneeuw
- Krotten (1)
- Krotten (2)
- Krotter
- Krottig
- Krozen
- Kruchen
- Krucherd
- Kruias
- Kruid
- Kruid-aan-den-balk
- Kruidachtig
- Kruidbed
- Kruidebrood
- Kruideel
- Kruiden
- Kruidenaftreksel
- Kruidenier
- Kruideniersbediende
- Kruidenlezer
- Kruidensuiker
- Kruiderazijn
- Kruiderbier
- Kruideren
- Kruiderig
- Kruiderij
- Kruiderkaas
- Kruiderwijn
- Kruidfontein
- Kruidhof
- Kruidig
- Kruidje-roer-mij-niet
- Kruidkenner
- Kruidkoek
- Kruidkunde
- Kruidkussentje
- Kruidnagel
- Kruidnoot
- Kruidoorn
- Kruidpeer
- Kruidplukker
- Kruien
- Kruier
- Kruiersgild
- Kruigang
- Kruihaspel
- Kruik
- Kruikar
- Kruikebladen
- Kruiken
- Kruiketting
- Kruil
- Kruiling
- Kruiloon
- Kruim
- Kruimachtig
