Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie H
- Hartjelief
- Hartjesdag
- Hartjesklaver
- Hartkamer
- Hartklep
- Hartklopping
- Hartkolk
- Hartlap
- Hartlast
- Hartlijn
- Hartperzik
- Hartplank
- Hartpunt
- Hartput
- Hartroerend
- Hartsgeheim
- Hartshoorn
- Hartsteken
- Hartsterkend
- Hartstocht
- Hartstochtelijk
- Hartstuk
- Hartsvanger
- Hartsvriend
- Harttoon
- Hartvang
- Hartverheffend
- Hartversterking
- Hartvormig
- Hartwater
- Hartwortel
- Hartzakje
- Hartzeer
- Haschisch
- Hasp
- Haspel
- Haspelaar
- Haspelen
- Haspelknecht
- Haspelster
- Haspelwagen
- Hassebassen
- Hatelijk
- Hateling
- Haten
- Hatig
- Haus
- Hausse
- Haussier
- Haut-relièf
- Hautain
- Haute-nouveauté
- Haute-volée
- Haute[finance
- Hauw
- Havana
- Have
- Havelock
- Haveloos
- Haven
- Havenanker
- Havenen
- Havenfort
- Havenmeester
- Havenpolitie
- Havenrecht
- Haver
- Haveraar
- Haverdegort
- Haverdistel
- Havergort
- Havergras
- Havergrond
- Haverij
- Haverine
- Haverkaf
- Haverstroo
- Haverveld
- Havezaat
- Havik
- Haviksbek
- Hazaard
- Hazardeus
- Hazardspel
- Haze
- Hazebeen
- Hazelaar
- Hazeleger
- Hazelhoen
- Hazelmuis
- Hazelnoot
- Hazelnoteboom
- Hazelnotenhout
- Hazelnotestruik
- Hazelworm
- Hazemelk
- Hazenbrood
- Hazendistel
- Hazenlip
- Hazenmond
