Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie E
- Eerstvolgend
- Eertijds
- Eervergeten
- Eervol
- Eerwaard
- Eerwaardig
- Eerwaardigheid
- Eerzaam
- Eerzucht
- Eerzuchtig
- Eerzuil
- Eest
- Eesten
- Eestgeld
- Eet
- Eetbaar
- Eetbak
- Eetgoed
- Eethuis
- Eetster
- Eeuw
- Eeuwenheugend
- Eeuwfeest
- Eeuwig
- Eeuwigdurend
- Eeuwigheid
- Eeuwspel
- Ef-opening
- Efendi
- Effect
- Effectenbank
- Effectenbeurs
- Effectenhandel
- Effectief
- Effectueeren
- Effectverlies
- Effen
- Effenaan
- Effenaar
- Effenaf
- Effenen
- Effenheid
- Effentjes
- Effentredje
- Effigie
- Efflorescentie
- Eg
- Egaal
- Egalisatie
- Egaliseeren
- Egalist
- Égard
- Egel
- Egelantier
- Egelantierbezie
- Egelbek
- Egelboterbloem
- Egelegge
- Egelgras
- Egelkolen
- Egelskop
- Egelskoppen
- Egelsvoet
- Egelvisch
- Egge
- Eggen
- Eggerig
- Eggeslede
- Eggetand
- Eggig
- Ego
- Egoïsme
- Egoïst
- Egoïstisch
- Egotisme
- Egraam
- Egreneeren
- Egretreiger
- Egsmid
- Egypte
- Egyptenaar
- Egyptienne
- Egyptisch
- Egyptoloog
- Ei
- Eiber
- Eiberbek
- Eiberbloem
- Eicel
- Eidebaar
- Eiderdons
- Eidograaf
- Eierblazer
- Eierbloem
- Eierboer
- Eierboor
- Eierbriket
- Eierbroeierij
- Eierbrood
- Eierdans
