Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie M
- Maximum
- Maximum telum necessitas
- Maximus in minimis
- Mayonnaise
- Mayor
- Mazaganboon
- Mazagran
- Mazelen
- Mazelhout
- Mazen
- Mazenhaakje
- Mazenwerk
- Mazier
- Mazout
- Mazurka
- Mazzel
- Mazzelen
- Mbar
- Mc
- Mcal
- Mdn
- Me
- Me caecum, qui liaec ante non viderim
- Me duce tutus eris
- Me hoe ipsum nihil agere delectat
- Me judice
- Me tiri se quemque suo modulo ac pede verum est
- Me. me, adsum qui feci, in me convertite ferrum
- Me(d)ebetalen
- Me(d)ebewoner
- Me(d)ebezitter
- Me(d)eboelhouder
- Me(d)eborg
- Me(d)ebrengen
- Me(d)edansen
- Me(d)edelen
- Me(d)edeler
- Me(d)edeling
- Me(d)edingen
- Me(d)edinger
- Me(d)edragen
- Me(d)edrijven
- Me(d)edrinken
- Me(d)eëten
- Me(d)eëter
- Me(d)egaan
- Me(d)egeven
- Me(d)ehelpen
- Me(d)ehelper
- Me(d)ehulp
- Me(d)ehuurder
- Me(d)eïngezetene
- Me(d)ekeizer
- Me(d)ekennis
- Me(d)ekiezer
- Me(d)ekomen
- Me(d)ekrijgen
- Me(d)ekuieren
- Me(d)elachen
- Me(d)eleven
- Me(d)elezen
- Me(d)eligger
- Me(d)elokken
- Me(d)elopen
- Me(d)emaken
- Me(d)enemen
- Me(d)epakken
- Me(d)epraten
- Me(d)eregeren
- Me(d)ereizen
- Me(d)erekenen
- Me(d)erijden
- Me(d)eschreeuwen
- Me(d)eslepen
- Me(d)espelen
- Me(d)espreken
- Me(d)estemmen
- Me(d)estrijden
- Me(d)etellen
- Me(d)etrekken
- Me(d)etronen
- Me(d)evallen
- Me(d)evaren
- Me(d)evieren
- Me(d)evliegen
- Me(d)evluchten
- Me(d)evoeren
- Me(d)evragen
- Me(d)ewandelen
- Me(d)ewerken
- Me(d)ewillen
- Me(d)ezeilen
- Me(d)ezingen
- Mea /virtute me involvo
- Mea culpa
- Mea memoria
- Mea mihi conscientia pluris est quam omnium sermo
- Mea tenuitas
- Meander
- Meanderen
