(leefde mede, heeft medegeleefd),
1. leven in medegevoel met anderen: toen hij dit vertelde, leefden allen mede; met zijn huisgenoten meeleven; in deze bet. vaak zelfst. gebruikt;
2. een zelfde tijdperk met anderen doorleven of beleven: die tijd moet men medegeleefd hebben, om die opwinding te kunnen begrijpen.