(nam mede, heeft medegenomen),
1. met zich nemen waarheen men gaat, met zich voeren: wilt gij deze brief voor mij meenemen naar de post? — ik heb niet genoeg geld meegenomen; — iets in het graf meenemen, door zijn dood teweegbrengen dat de overlevenden er niet meer over kunnen beschikken: hij heeft zijn geheim meegenomen in het graf, hij heeft het aan niemand verteld;
2. profijt hebben van: van die lessen zullen zij niet veel meenemen; — dat is alvast meegenomen, dat weet ik alweer;
3. iem. op reis meenemen, met zich doen (of laten) gaan.