(deelde mede, heeft medegedeeld),
I. onoverg., ook deelhebben in, deelnemen aan: als er iets te winnen is, zou ik er graag in meedelen; — (Zuidn.) medeërven;
II. overg.,
1. aan iem. iets geven van wat men heeft;
2. (in zwakker bet.) geven;
3. doen vernemen, (aan iem.) kennis geven van, berichten, kond doen: de uitslag deel ik u later wel mede;
4. (gall.) zich mededelen, op iets anders overgaan: het vuur deelde zich aan de belendende huizen mede.