o. luiken:
1. houten schot of metalen bord, waarmee een opening kan worden gesloten: het luik werd opgetild;
2. opening in een vloer, een scheepsdak, toegang tot de daaronder gelegen ruimte: we daalden door het luik naar beneden;
3. houten schot, waarmee een kozijnopening kan worden gesloten: een paar luiken sloegen knersend heen en weer; zie rol-, vensterluik; 4. paneel van een schilderij: een schilderij met twee luiken.